Ik hou erg van schrijversdagboeken, maar er zijn er weinig die van begin tot eind blijven boeien. Bij mij werkt het meestal zo dat ik een fascinatie heb voor een schrijver en het werk en daarom alles van die persoon wil weten. Voskuil, Mizee en Van Heest zijn daar voorbeelden van. Als zo’n dagboekschrijver in herhaling valt, zeurt en nauwelijks iets meemaakt wat het onthouden waard is, lees ik stug en met interesse door. Bij Verscheurde stilte, de meer dan vijfhonderd pagina’s dagboekaantekeningen van John Cheever (1912- 1982), is er wat anders aan de hand. De tekst zelf is zo fantastisch goed dat, wanneer er niets over hem bekend zou zijn en hij helemaal geen romans en verhalen had geschreven, ik zijn dagboek nog graag zou hebben willen lezen. Het maakt niet uit waar je deze dikke privé-domein openslaat, ieder pagina is goed. De uitstekende vertaling is van Frank van Dixhoorn. Het merkwaardige is dat ik er meer dan een maand over heb gedaan het boek uit te lezen, terwijl ik in twee dagen door een faxenboek van Mizee heen ben.