De vader van Gerbrand Bakker werd 90 jaar. Hij werkte een paar maanden voor zijn dood nog dagelijks in de tuin. Op een dag kreeg hij spit. Hij hield op met werken, ging liggen en bemoeide zich niet meer met de tuin. Hij kwam de weken erna minder en minder vaak zijn bed uit, stopte op een dag met eten en ging dood. Gerbrand Bakker vraagt zich af waarom hij is overleden, niet waaraan, want dan is het antwoord: spit. Zijn vader was gezond en sterk. Alsof doodgaan een keuze is, iets wat je zelf in de hand hebt; alsof zijn vader besloten had dat het voor hem tijd was. Het is een mooi beeld en het is kenmerkend voor de manier waarop Bakker naar de wereld om hem heen kijkt.