Vervoering is een familieroman, of beter nog: een roman over een culturele gemeenschap,
van de Hindoestaanse contractarbeiders die vanuit Indië naar Suriname werden
verscheept, en later deels in Nederland zijn terecht gekomen. Shantie Singh beschrijft de vier generaties op drie continenten. Singh is naast schrijfster econoom - zij werkt voor de
gemeente Rotterdam - en danseres! Zij schrijft ook columns en opiniestukken. Vervoering is uit 2014 en haar eerste roman. Het boek is geïnspireerd op haar eigen
achtergrond en familie.
Vanaf de
eerste pagina wordt de lezer overstroomd met namen en Hindoestaanse woorden.
Gelukkig staat er achterin het boek een verklarende woordenlijst. De
verschillende generaties beschrijft Singh gedeeltelijk chronologisch in vijf
delen. Het boek begint met het deel waarin Ramdew Raj de stamvader is in
Suriname.
Hij is in
de jaren dertig van de twintigste eeuw een belangrijke man in de polder van
Nickerie. Hij dwingt respect af. Mensen komen bij hem om raad. Hij wordt
simpelweg de Raj genoemd. Een grote familie is heel belangrijk. De eerste vrouw
van de Raj kon hem niet de vele kinderen schenken, zodat hij er een tweede bij
moest nemen. “Op een dag was hij weg. Hij reed tot Guyana, zag daar een
zestienjarig weesmeisje en besloot haar tot zijn tweede vrouw te maken.“
Onderdeel
zijn van een gemeenschap, daar draait het vaak om in deze familiegeschiedenis.
De Raj beschouwden jahaji-log (scheepsgenoten) ook als familie. De
familiebanden moesten misschien wel zo sterk zijn, omdat zij allen vanuit Indië
zijn losgetrokken uit hun familie. Het waren vooral jongemannen en jonge
vrouwen die de oversteek waagden. Soms waren ze op de vlucht, zoals Ramdew.
“Afscheid nemen van je grond, daar was Ramdew in getraind. Om een gewijd
krijger te zijn, moest je je afwenden van de wereld.” Ontwortelaars
werden deze mannen genoemd. In Hindoestan had Ramdew niets meer om voor te
vechten. Vooral voor vrouwen die geen onderdeel waren van een gemeenschap was
het bijna onmogelijk in je eigen bestaan te voorzien. De overtocht bood
wellicht kansen.
In het
tweede deel ‘Vlucht zonder plan’ laat Singh zien hoe de Raj als vluchteling
aanmonsterde op een schip voor de grote overtocht. Hij tekende, net als vele
anderen, vrijwillig. Of je wel of niet kon lezen maakte niet uit. In Suriname
kwam Ramdew terecht op plantages en werkte er in fabrieken. De slavernij was
afgeschaft maar de arbeiders (kantraki) hadden het niet veel beter. Voor
minstens vijf jaar stonden zij onder contract en kregen nauwelijks betaald of
fatsoenlijk te eten.
Yash is de
zoon van de Raj, van weer een andere vrouw. Hij moet het huis verlaten en
sticht zijn eigen familie. “Zijn ideaal is de creolen voorbij te streven. De
creolen die zichzelf presenteerden als de echte Surinamers en de Hindoestanen
wegzetten als buitenstaanders en als indringers beschouwden.” Yash ontdekt de
kleurenwaaier. “Over het algemeen geldt: hoe lichter, hoe elitairder en hoe
dieper de afkeer tegenover het anders-zijn.”
De volgende
delen gaan over de generatie na Yash. Hij wordt Bappa genoemd. Mukesh is een
van de jongere zoons. Hij is een beetje een buitenbeentje. Hij ziet de Pandit
(priester) niet als een heilige maar als een oplichter. Omdat Mukesh zo slim is
mag hij verder leren in Paramaribo. Hij trouwt met Seema Sharma; op de dag van de trouwerij gaat
zijn moeder dood.
Spoorslags
vertrekt Mukesh naar Nederland. Waarom dit zo snel moest gebeuren begrijp ik
niet helemaal. Vooral omdat hij Seema achterlaat bij zijn familie. Hij gaat
wonen en werken in Almelo. Het derde continent. Het valt niet mee. Zijn vrouw
volgt een half jaar later. Voor haar is het ook een grote schok, maar langzaam
bouwen zij een nieuw bestaan op. Zij krijgen twee kinderen. Het laatste
deel speelt zich af in deze tijd in Rotterdam. De kinderen Stefan en Sandra
zijn jongvolwassen en worstelen met hun identiteit. Sandra kent dezelfde
behoeft om verhalen te vertellen en te schrijven als haar vader en vooral als
haar overgrootmoeder Shakuntala. Bappa, die over is uit Suriname, ziet in haar
een grote gelijkenis met deze vrouw.
Door het
boek heen vertelt Singh het verhaal soms van buitenaf. Zij geeft dan de jurken
of een potlood gedachten mee en laat hen gesprekken voeren. Het schrift met
verhalen belandt uiteindelijk bij Sandra. De doorgaande lijn vanaf haar
overgrootmoeder krijgt hiermee extra kracht. Hierboven
heb ik slechts de grote lijn van het verhaal weergegeven. De zijpaden, de details,
de verhalen van broers en zussen zijn boeiend. Het grote thema is de
ontworteling en het opbouwen van nieuwe (familie)verbanden en tradities. Ik las
veel dingen over de Hindoestaanse cultuur die ik niet wist. Dat alleen al maakt
dit boek het lezen waard.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten