Wanneer je de delen privé-domein van Gerbrand Bakker hebt gelezen dan weet je dat zijn moeder niet lang meer te leven had. Zij is inderdaad onlangs overleden. In Boedel beschrijft Bakker hoe het leegruimen van haar huis en de verdeling van de spullen verliep. Hij heeft vier broers en een zus en het kan nogal eens botsen tussen de gezinsleden: ”Maar uiteindelijk komen de zes nabestaanden er altijd uit, misschien omdat de woorden van hun moeder nog altijd nagalmen: ‘Wie ruzie maakt, krijgt niks!’
De kinderen gaan grondig te werk. Zij gunnen elkaar spullen, maar soms moet er geloot worden. Gerbrand schrijft over de herinneringen die voorwerpen bij hem oproepen en zoekt naar waar een ding vandaan kwam en wat de waarde is. Een porseleinen ezeltje van Plateel uit 1936 was van zijn oma. Anderen weten waar dat ezeltje stond in haar huis, hij niet meer. De geldelijke waarde is gering, maar hij is blij het te krijgen. Ze hebben het juridisch goed aangepakt, met een notaris. Dure voorwerpen kopen zij en verrekenen dat later bij de grote verdeling. In 1996 hadden de ouders een boedeltaxatie op laten stellen. Zij dachten rijk te zijn - een appeltje voor de dorst - maar de waarde van hun kasten, klokken en antiek is flink gedaald.
Bakker schrijft geestig over de dynamiek met zijn broers en zus en over de herinneringen die dit samen uitruimen oproept. Ik herkende er veel in. Zijn broers roepen geregeld dat hij hier toch niet over gaat schrijven en Gerbrand antwoordt dan dat hij dit natuurlijk wel gaat doen. Hij wordt soms een fantast genoemd. Zijn moeder had hem ooit verteld dat zij de bronzen kip die in de tuin staat op haar graf wilde hebben, maar de anderen weten van niets: ‘Niemand had moeder ooit zoiets horen zeggen?’ Geen kip op het graf dus. Zus koopt de kip na een verloting.
Een van de broers, door Bakker buurbroer genoemd omdat hij naast het huis van hun moeder woont, heeft een stal in het achterhuis die al jaren leegstaat. De spullen die niemand wil hebben en ook niet naar de kringloop gaan worden daar opgeslagen: ‘In de buurt. Niet ver weg. Altijd in te kijken. Het verlicht mijn ongemak over het uit elkaar halen van spullen; het bevredigt mijn wens de boel bij elkaar te houden. Alles komt overzichtelijk op één plek terecht. Je zal zien dat we er nooit meer naar omkijken.’
Het boek gaat over spullen verdelen en een huis leegruimen maar het gaat vooral over wat dit doet met een persoon en een familie. Bakker denkt veel terug aan hoe zijn moeder was in de laatste weken voor haar dood en vergelijkt dit met de dood van zijn vader. Hij vocht tegen zijn achteruitgang, terwijl de dokter niet wist wat hem eigenlijk mankeerde. Uiteindelijk stierf hij alleen: ‘Hij piepte er zomaar tussenuit’, Zijn moeder verslechterde zonder dat zij zich ertegen verzette, ze sliep steeds meer uren op een dag. Bijna met graagte nam zij plaats in het hoog-laagbed, zijn vader zag het bed als een gevaarlijke kermisattractie. Zij stierf waar de hele familie bij was en leek er vrede mee te hebben. Gerbrand Bakker beschrijft het allemaal prachtig. Voor de liefhebbers van zijn werk is Boedel een onmisbaar boek.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten