Mensen zonder uitstraling is het debuut van
Jente Posthuma. Het boek en de schrijfster staan veel in de belangstelling. Terecht, want dit debuut is uitermate
verfrissend. De vlot vertelde levensgeschiedenis van een vrouw waarvan de
moeder jong overleden is en waarvan de vader, psychiater van beroep, moeite
heeft contact te leggen met zijn dochter, is tegelijkertijd bijzonder humoristisch
en bijzonder tragisch.
De eerste
hoofdstukken lezen als korte verhalen. De hoofdpersoon is kind. Zij mag geen
leugens vertellen van haar moeder. Tijdens de kerst maakt moeder zich over van
alles zorgen. De visite zit klaar. De parelhoen is dit jaar alweer mislukt.
Dochter zegt dat zij liegt. Het gevolg is een huilende moeder en een kind dat
zich schuldig voelt.
Zij ziet
zichzelf als het kind dat de problemen voor haar moeder moet oplossen, maar de
schuld ligt natuurlijk niet bij haar. Deze thematiek vind je ook terug in de boeken
van Griet op de Beeck. Posthuma
beschrijft het kinderleed even scherp, maar heeft een luchtiger toon.
Haar moeder
gaat jong dood. “Een paar jaar later kwam ik erachter dat mijn moeder helemaal
niet mislukt iss geweest. Ze was niet dik, zag ik toen ik oude foto’s bekeek.
En achter in de linnenkast, onder haar onderbroeken, vond ik een ruitjesschrift
vol verhalen. Ze kon prachtig schrijven. Leugenaar! riep ik, maar dat hoorde ze
niet. Ze lag beneden in de woonkamer in een ziekenhuisbed. Mijn vader had me
gevraagd een onderbroek voor haar te halen, want het was tijd om haar te
verschonen.”
Na haar
dood moet zij een nieuwe band met haar vader opbouwen. Hij is psychiater en
hanteert een aantal simpele therapieën, die hij ook zijn dochter meegeeft,
zoals: deel de dag in tijdsblokken in. Hij kan niet koken en nauwelijks praten
met zijn dochter. Posthuma
vertelt in razend tempo de geschiedenis van de dochter. Door de terugblikken
leert de lezer haar steeds beter kennen. Zij kan zich moeilijk binden aan
anderen. Zij gaat enige tijd naar Parijs, weg van de man, een schrijver, waar
zij een relatie mee onderhield.
Parijs is
geen succes. Met haar vader gaat zij terug naar Nederland. De woorden schuld en
gebondenheid spoken door haar hoofd. De schrijver zat vast. Hij had niet
gekozen. “Ach, zei mijn vader, het is niet erg om aan iemand vast te zitten,
maar je moet wel blijven functioneren.” Hij doet dat zelf niet meer zo goed sinds
de dood van zijn vrouw. “Vrijheid is helemaal niet zo geweldig, hoor.
Uiteindelijk betekent het gewoon dat je in je eentje thuiszit.”
Dit klinkt
wat zwaar, maar veel scenes zijn juist speels: Een healer die zij bezoekt
vertelt dat zij in een vorig leven een elf was geweest; haar
vader die op het afscheidsfeestje voor zijn pensionering perse ‘I did it my way’ wil zingen; haar
therapie omdat zij niet meer tegen de eetgeluiden van haar vriend kan. Het zijn
mooie verhalen, maar evenzeer schrijnend. Soms worden
hele drama’s in een notendop verteld. De grootouders van moeders kant zijn
Jehova’s. Zij hebben hun dochter verstoten. Op haar sterfbed komen zij nog
eenmaal langs. Hun dochter kan nog smeken om vergiffenis. ”Het kan nog steeds.”
Het thema voor Postuma’s volgende boek ligt hier al klaar.
Centraal in
het hele boek staat de moeder. Zij vond haar dochter niet ambitieus genoeg.
Haar eigen niet-slagen had andere oorzaken. “Het niet-slagen van mijn moeders acteercarrière
lag volgens haar aan mijn geboorte en aan mijn vader, die weinig thuis was
vanwege zijn werk. Later lag het aan haar ziekte. Een docent van de
toneelschool had gezegd dat ze van alle leerlingen dat jaar de meeste
getalenteerde was.”
De
vormgeving van deze korte roman van Jente Posthuma is bijzonder. De blauwe
tekening op de voorkant springt er meteen uit en sluit nauw aan op de titel.
Het hele boek is in blauwe letters gezet. Eerst leek mij dat te gaan irriteren,
maar uiteindelijk past het uitstekend bij dit boek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten