Het
achtste leven is een internationale bestseller. Het boek uit 2014 van de in
Duitsland wonende Georgische schrijfster Haratischwili is in vele talen
vertaald en heeft al de nodige prijzen gewonnen. Het is een familie-epos. Het
verhaal begint in 1900 in Tbilisi en omvat meer dan een eeuw Georgische en
Russische geschiedenis. Het boek telt bijna 1300 pagina’s. Sommige recensenten
vonden dit te lang. Ik had beslist geen moeite met de lengte.
Het boek
bevat een stamboom, die begint bij de chocoladefabrikant. Dit is de
betovergrootvader van de verteller, Nitsa Jasji, geboren 1973. Zij vertelt het
familieverhaal aan de jongste telg van de stamboom, Brilka Jasji, geboren 1993.
Door het hele boek heen richt zij zich regelmatig tot Brilka. In het laatste
deel is Brilka aanwezig in het verhaal en krijgt deze manier van vertellen een
dubbele lading. Nitsa schrijft over haar en aan haar.
Het verhaal
speelt voor een groot deel in Georgië. Daarnaast wonen vooral de mannelijke
familieleden stukken van hun leven in Rusland. De grote historische
gebeurtenissen worden breed uitgemeten in het boek: de Russische Revolutie, de
Tweede Wereldoorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Haratischwili
geeft vaak ter verduidelijking historische uiteenzettingen, maar weet deze
grote gebeurtenissen prachtig te vertalen naar het niveau van één familie.
Alles zit erin: verscheurde gezinnen, verraad, overspel, moord. En telkens zie
je de druk van het verstikkende systeem op hun levens. De vreselijkste daden
worden begaan, met het gevoel dat het niet anders kan, dat het systeem of de
geschiedenis zelf hen ertoe dwingt.
Aan het
begin van haar verhaal geeft Nitsa een karakterisering van Georgië: “bedenk dat
die nonchalance (oftewel luiheid) en die afwezige eerzucht (het ontbreken van
argumenten) in ons land doorgaan voor waarlijk hoogstaande eigenschappen.” Het
is een mooi citaat, maar de meeste karakters in haar verhaal hebben juist veel
ambitie. Helaas loopt het zelden goed met hen af.
Het verhaal
begint in 1900, Dan keert de chocoladefabrikant terug uit Boedapest naar zijn
geboorteland, met een geheim recept. Dit recept keert regelmatig terug in het
verhaal. De chocoladefabrikant trouwt met Ketevan. Zij krijgen drie dochters.
Stasia, de oudste dochter – geboren in 1900 – wordt aan het begin van de
vertelling verliefd op Simon Jasji. De zaken lopen goed voor het gezin. Hun bestaan
is tamelijk gelukkig. Dit prille geluk keert meerdere keren terug in de hele
familiegeschiedenis. Maar telkens wordt het leven van jonge, intelligente of
knappe vrouwen ontwricht. Zij worden fijngemalen door de tijd waarin zij leven
(revolutie, oorlog, terreur) of zij ontsporen zelf, vaak vanwege hun mannen die
hen mishandelen, hen totaal negeren of jaren van huis zijn.
Het is
haast onbegrijpelijk dat een man als Kostja Jasji, de grootvader van Nitsa, zijn
status houdt binnen de familie. Hij werkt voor de geheime dienst en laat mensen
die hij ziet als bedreiging voor zijn gezin zonder meer oppakken. Hij bezorgt zijn
vrouw, zus, dochter en kleindochter veel verdriet. Zij kunnen niet tegen hem op.
Maar soms hebben zij medelijden met hem.
Een
familielid, Kitty woont in Londen. Zij wordt een bekende zangeres, maar de
scheiding met haar familie is bijna ondraaglijk. De reden van haar gedwongen
emigratie is maar bij weinigen bekend. Mooi is hoe Haratischwili deze en
andere geheimen lang laat bestaan. Anderen komen langzaam of soms helemaal niet
achter de waarheid. Geen van de karakters weet sowieso alle achtergronden bij
de levens van naaste familieleden. Zij hebben – mede onder druk van het regime
en de alom aanwezige geheime dienst - ook moeite om te praten over cruciale
gebeurtenissen. “Ze werden net zo door het zwijgen opgeslokt als alle andere
familieleden, ze werden door het zwijgen verzwolgen alsof het een grote walvis
was, in wiens buik ze een voor een terecht waren gekomen.”
De verhaallijnen
zal ik hier niet samenvatten. Daar zijn ze te uitgesponnen voor. Sterk is hoe
het verhaal – na de eerste honderd pagina’s die ik wat minder vond – op gang
komt en een innerlijke dynamiek krijgt. De ene gebeurtenis lijkt
vanzelfsprekend uit de voorgaande te volgen. En fouten van de ene generatie
keren terug in de volgende. Haratischwili is er ook goed in om naar
gebeurtenissen vooruit te wijzen. De ene keer doet zij dit subtiel. Een balkon
zonder balustrade leidt honderden pagina’s later tot een drama. Een andere keer
kondigt Nitsa zelf het noodlot aan. ”Maar geen van de acteurs wist nog in welke
stuk hij meespeelde. Het was nog gewoon een mooie, feestelijke oudejaarsavond.”
In Het
achtste leven licht Haratischwili regelmatig citaten uit. Vaak zijn dit
Sovjet-citaten zoals een leus op een affiche: “De Sovjetmacht straft niet, maar
voedt op” of een uitspraak van Stalin: “Het recht op een mislukt leven is
onaantastbaar.” Zij haalt ook de grote Russische schrijvers aan, bijvoorbeeld
Achmatova of Sergej Jesenin: “Sterven – ach, het is niet nieuw, Maar ook het
leven is dat niet.” Later citeert zij uit teksten van popmusici, zoals The Doors
en Deep Purple.
Nitsa
vertelt het verhaal alsof zij alle gebeurtenissen heeft achterhaald via
gesprekken met familieleden en vrienden, aangevuld met archiefmateriaal. Hier
en daar zegt zij niet te weten wat er precies is gebeurd. Vreemd genoeg is zij
op andere momenten de alleswetende verteller, die de diepste gedachten kent van
de karakters. Hier zit een tegenstrijdigheid in, waar ik mij enigszins aan
stoorde tijdens het lezen. Goed is daarentegen haar eigen optreden in de
laatste delen van het verhaal. Hier is het wel geloofwaardig, dat zij vanuit
haar trauma’s op zoek gaat naar haar familiegeschiedenis. Zij geeft zelfs aan
dat zij via de geheime dienst bronnen kon raadplegen en zo kon achterhalen wat
er met bepaalde voorouders precies gebeurd is. Dit spel met fictie en
feitelijkheid zit heel goed in elkaar.
Het
verstikkende regime van de Sovjet-Unie is voelbaar in het hele boek. De vraag
naar de waarheid speelt voortdurend een rol. De machtsverwisselingen brachten verwarring.
Daders werden slachtoffers en omgekeerd. Tot slot een mooi citaat uit dit
geweldige boek uit de tijd van de dooi na de dood van Stalin.
“Het
systeem bleef zijn tol eisen, iedereen was bang voor herinneringen, voor
inzichten, want die konden je meesleuren in de afgrond en je eigen leven
onherkenbaar verminken, door dat alles kon de zelfhaat tot in het
oneindige groeien. En hoe moest het
verder met die vervloekte waarheid?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten