vrijdag 13 juli 2018

Nino Haratischwili - Het achtste leven


Het achtste leven is een internationale bestseller. Het boek uit 2014 van de in Duitsland wonende Georgische schrijfster Haratischwili is in vele talen vertaald en heeft al de nodige prijzen gewonnen. Het is een familie-epos. Het verhaal begint in 1900 in Tbilisi en omvat meer dan een eeuw Georgische en Russische geschiedenis. Het boek telt bijna 1300 pagina’s. Sommige recensenten vonden dit te lang. Ik had beslist geen moeite met de lengte.

Het boek bevat een stamboom, die begint bij de chocoladefabrikant. Dit is de betovergrootvader van de verteller, Nitsa Jasji, geboren 1973. Zij vertelt het familieverhaal aan de jongste telg van de stamboom, Brilka Jasji, geboren 1993. Door het hele boek heen richt zij zich regelmatig tot Brilka. In het laatste deel is Brilka aanwezig in het verhaal en krijgt deze manier van vertellen een dubbele lading. Nitsa schrijft over haar en aan haar.

Het verhaal speelt voor een groot deel in Georgië. Daarnaast wonen vooral de mannelijke familieleden stukken van hun leven in Rusland. De grote historische gebeurtenissen worden breed uitgemeten in het boek: de Russische Revolutie, de Tweede Wereldoorlog en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Haratischwili geeft vaak ter verduidelijking historische uiteenzettingen, maar weet deze grote gebeurtenissen prachtig te vertalen naar het niveau van één familie. Alles zit erin: verscheurde gezinnen, verraad, overspel, moord. En telkens zie je de druk van het verstikkende systeem op hun levens. De vreselijkste daden worden begaan, met het gevoel dat het niet anders kan, dat het systeem of de geschiedenis zelf hen ertoe dwingt.

Aan het begin van haar verhaal geeft Nitsa een karakterisering van Georgië: “bedenk dat die nonchalance (oftewel luiheid) en die afwezige eerzucht (het ontbreken van argumenten) in ons land doorgaan voor waarlijk hoogstaande eigenschappen.” Het is een mooi citaat, maar de meeste karakters in haar verhaal hebben juist veel ambitie. Helaas loopt het zelden goed met hen af.

Het verhaal begint in 1900, Dan keert de chocoladefabrikant terug uit Boedapest naar zijn geboorteland, met een geheim recept. Dit recept keert regelmatig terug in het verhaal. De chocoladefabrikant trouwt met Ketevan. Zij krijgen drie dochters. Stasia, de oudste dochter – geboren in 1900 – wordt aan het begin van de vertelling verliefd op Simon Jasji. De zaken lopen goed voor het gezin. Hun bestaan is tamelijk gelukkig. Dit prille geluk keert meerdere keren terug in de hele familiegeschiedenis. Maar telkens wordt het leven van jonge, intelligente of knappe vrouwen ontwricht. Zij worden fijngemalen door de tijd waarin zij leven (revolutie, oorlog, terreur) of zij ontsporen zelf, vaak vanwege hun mannen die hen mishandelen, hen totaal negeren of jaren van huis zijn.

Het is haast onbegrijpelijk dat een man als Kostja Jasji, de grootvader van Nitsa, zijn status houdt binnen de familie. Hij werkt voor de geheime dienst en laat mensen die hij ziet als bedreiging voor zijn gezin zonder meer oppakken. Hij bezorgt zijn vrouw, zus, dochter en kleindochter veel verdriet. Zij kunnen niet tegen hem op. Maar soms hebben zij medelijden met hem.

Een familielid, Kitty woont in Londen. Zij wordt een bekende zangeres, maar de scheiding met haar familie is bijna ondraaglijk. De reden van haar gedwongen emigratie is maar bij weinigen bekend. Mooi is hoe Haratischwili deze en andere geheimen lang laat bestaan. Anderen komen langzaam of soms helemaal niet achter de waarheid. Geen van de karakters weet sowieso alle achtergronden bij de levens van naaste familieleden. Zij hebben – mede onder druk van het regime en de alom aanwezige geheime dienst - ook moeite om te praten over cruciale gebeurtenissen. “Ze werden net zo door het zwijgen opgeslokt als alle andere familieleden, ze werden door het zwijgen verzwolgen alsof het een grote walvis was, in wiens buik ze een voor een terecht waren gekomen.”

De verhaallijnen zal ik hier niet samenvatten. Daar zijn ze te uitgesponnen voor. Sterk is hoe het verhaal – na de eerste honderd pagina’s die ik wat minder vond – op gang komt en een innerlijke dynamiek krijgt. De ene gebeurtenis lijkt vanzelfsprekend uit de voorgaande te volgen. En fouten van de ene generatie keren terug in de volgende. Haratischwili is er ook goed in om naar gebeurtenissen vooruit te wijzen. De ene keer doet zij dit subtiel. Een balkon zonder balustrade leidt honderden pagina’s later tot een drama. Een andere keer kondigt Nitsa zelf het noodlot aan. ”Maar geen van de acteurs wist nog in welke stuk hij meespeelde. Het was nog gewoon een mooie, feestelijke oudejaarsavond.”

In Het achtste leven licht Haratischwili regelmatig citaten uit. Vaak zijn dit Sovjet-citaten zoals een leus op een affiche: “De Sovjetmacht straft niet, maar voedt op” of een uitspraak van Stalin: “Het recht op een mislukt leven is onaantastbaar.” Zij haalt ook de grote Russische schrijvers aan, bijvoorbeeld Achmatova of Sergej Jesenin: “Sterven – ach, het is niet nieuw, Maar ook het leven is dat niet.” Later citeert zij uit teksten van popmusici, zoals The Doors en Deep Purple.

Nitsa vertelt het verhaal alsof zij alle gebeurtenissen heeft achterhaald via gesprekken met familieleden en vrienden, aangevuld met archiefmateriaal. Hier en daar zegt zij niet te weten wat er precies is gebeurd. Vreemd genoeg is zij op andere momenten de alleswetende verteller, die de diepste gedachten kent van de karakters. Hier zit een tegenstrijdigheid in, waar ik mij enigszins aan stoorde tijdens het lezen. Goed is daarentegen haar eigen optreden in de laatste delen van het verhaal. Hier is het wel geloofwaardig, dat zij vanuit haar trauma’s op zoek gaat naar haar familiegeschiedenis. Zij geeft zelfs aan dat zij via de geheime dienst bronnen kon raadplegen en zo kon achterhalen wat er met bepaalde voorouders precies gebeurd is. Dit spel met fictie en feitelijkheid zit heel goed in elkaar.

Het verstikkende regime van de Sovjet-Unie is voelbaar in het hele boek. De vraag naar de waarheid speelt voortdurend een rol. De machtsverwisselingen brachten verwarring. Daders werden slachtoffers en omgekeerd. Tot slot een mooi citaat uit dit geweldige boek uit de tijd van de dooi na de dood van Stalin.

“Het systeem bleef zijn tol eisen, iedereen was bang voor herinneringen, voor inzichten, want die konden je meesleuren in de afgrond en je eigen leven onherkenbaar verminken, door dat alles kon de zelfhaat tot in het oneindige  groeien. En hoe moest het verder met die vervloekte waarheid?”

Geen opmerkingen: