woensdag 4 juli 2018

Franz Kafka – Brief aan zijn vader

De ‘Brief aan zijn vader’ is een wereldberoemd egodocument. Kafka schreef hem op zesendertigjarige leeftijd in november 1919. Hij gaf hem aan zijn moeder. Zij liet haar man de brief niet lezen, maar gaf hem terug. De aanleiding voor deze brief was de reactie van zijn vader op zijn aangekondigde huwelijk met Milena Jesenská.


Hij zei zo ongeveer: “Ze heeft waarschijnlijk een speciale blouse aangetrokken, een kunst die Praagse jodinnen zo goed verstaan en daarop heb jij natuurlijk direct het besluit genomen met haar te trouwen” En voegde er na zijn onbegrip uitgesproken te hebben aan toe. “Zijn er dan geen andere mogelijkheden? Als jij bang bent daarvoor, zal ik er zelf met jou heen gaan.” Het huwelijk ging niet door.

Dit was slechts de aanleiding voor het schrijven. De redenen voor het schrijven van deze afrekening met zijn vader liggen dieper. De brief is gericht aan zijn vader, maar is vooral een zelfanalyse. Hoe is zijn persoonlijkheid gevormd, waar angst en schuldgevoel, de boventoon voeren? Hij geeft aan dat hij niet alleen door zijn invloed geworden is wat hij is: “een zwak, angstig, weifelend, onrustig mens”, maar het punt is, dat hij als vader te sterk was voor hem. Zijn broertjes waren jong gestorven. Hij moest de eerste stoot alleen opvangen.

Heel exact beschrijft hij in ruim vijftig pagina’s hun verhouding. De analyse is soms heel breed en gaat dan weer in op kleine gebeurtenissen. Hij probeert, hoewel de tekst heel persoonlijk is, een zeker objectief standpunt in te nemen. Hij probeert zijn vader te begrijpen en hem duidelijk te maken dat zijn vader hem nooit begrepen heeft. Hij beschrijft een herinnering in een badhokje. Hij schaamde zich en voelde zich armzalig, tegenover hem en tegenover de hele wereld, “want u bepaalde voor mij de norm van alles.”

De vader is zelfverzekerd en heeft geen flauw idee van de macht die hij over zijn zoon heeft. Op alles om hem heen, gedachten zowel als mensen, heeft hij een oordeel. Zelfs over mensen die hij niet kent, vrienden van zijn zoon, heeft hij een mening. Hij tracht zijn zoon deze vastberaden levenshouding aan leren, maar alles wat hij hiervoor meent te moeten doen, leidt tot meer angst, stotteren en zelfs het geheel stoppen met praten.

De invloed van zijn vader tijdens zijn jeugd beschrijft Kafka als een wereld in drie delen verdeeld: “in een waarin ik, slaaf, leefde onder de wetten die alleen voor mij uitgevaardigd werden en waarmee ik het bovendien, ik wist niet waarom, nooit helemaal eens kon zijn; dan in een tweede, die oneindig ver van de mijne verwijderd was en waarin u leefde, bezig met regeren, met het geven van bevelen, en geërgerd omdat zij niet werden opgevolgd en tenslotte in een derde wereld, waar de andere mensen gelukkig en vrij van bevelen en gehoorzamen leefden.” De wetten van zijn vader golden uitsluitend voor hem, niet voor zijn vader zelf. Hij kon niet gehoorzamen, maar voelde zich daar wel schuldig over. Later zag hij pas de onrechtvaardigheid van deze wetten in. Maar toen had zich al teveel schuldgevoel opgehoopt.

De brief is compact geschreven. Iedere pagina is belangrijk. Samenvatten is lastig. De passage over het bezoek aan de synagoge wil ik nog aanhalen. Als kind verweet hij zichzelf dat hij te weinig vaste en niet genoeg naar de synagoge ging. Hij meende zijn vader daarmee een onrecht aan te doen. Zijn vader kwam er echter niet meer dan een paar maal per jaar. Hij gedroeg zich zelfverzekerd, las de gebeden op als was het een formaliteit en wees de passages aan in het gebedenboek die gereciteerd werden. Zelf hing hij wat rond. “Ik bracht daar dus vele uren gapend en suffend door (ik geloof dat ik mij later alleen nog zo verveeld heb op dansles)… Overigens ben ik daar ook erg bang geweest, niet alleen, wat vanzelf spreekt, door de vele mensen, waarmee men in nauwe aanraking kwam, maar ook omdat u eens terloops opmerkte dat ook ik naar de thora opgeroepen zou kunnen worden. Daar beefde ik jaren voor.”

‘Brief aan zijn vader’ is een schitterend document. Iedere Kafka-liefhebber moet het lezen. Als je nog geen Kafka-lezer bent is het een uitstekende introductie. Nog één citaat, over zijn vermeende luiheid. “Waarschijnlijk ben ik in aanleg helemaal niet lui, maar er was voor mij niets te doen.”

Geen opmerkingen: