‘Want de
avond’ is een vervolg op ’Kwartet’ uit 2014, maar is ook zelfstandig te lezen. ‘Kwartet‘
eindigde met een gijzeling van de vier leden van het kwartet en de dramatische
ontknoping ervan. In ‘Want de avond’ volgen we de vier enige tijd na de
aanslag. Centraal staat Carolien. Zij verloor haar pink, is gestopt met werken
en speelt ook geen cello meer. Zij zit vol zelfmedelijden.
Het
uitgangspunt voor deze roman is sterk. Hoe verschuift de relatie tussen vier
mensen na een gewelddadig incident? Zij speelden samen muziek. Fysiek was dat
niet meer mogelijk. Is daarmee hun band definitief verdwenen? De uitwerking
door Enquist is zwaar aangezet. Het geklaag en gezwoeg van Carolien en haar man
Jochem duren eindeloos. Het verhaal heeft geen vaart. Het is eerder een
minutieuze analyse van verdriet.
Carolien
lukt het niet om haar oude gewoonten op te pakken. Zij is genezen verklaard
maar haar werk als arts pakt zij niet op. Zonder pink is musiceren wel degelijk
mogelijk. Dat vindt ook haar man Jochem. Hij probeert haar uit alle macht te
bewegen weer te gaan spelen. Jochem is voortdurend boos en angstig. Hun huis en
zijn atelier – hij is vioolbouwer – heeft hij met tralies en camera’s tot
vestingen omgebouwd. De twee mensen communiceren niet meer met elkaar. Zij
drijven dan ook uiteen.
De twee
andere slachtoffers worstelen evenzeer. Heleen is van baan en van uiterlijk
veranderd. Carolien ziet haar toevallig. Het contact is afstandelijk. Hugo is
gevlucht in zaken in het buitenland. Zijn dochter wil hem niet meer zien. Zij
is bang voor hem geworden. Alle vier de personages zijn tamelijk naar. Dit
hoeft geen bezwaar te zijn voor een goede roman. Maar ik had er halverwege het
boek wel genoeg van. Vooral Carolien is irritant. Zij kan bepaalde dingen niet
– of durft ze niet - en vindt dat andere mensen daar allemaal verkeerd op
reageren. Zij weet ondertussen wel hoe anderen zouden moeten reageren om haar
in beweging te krijgen. Toch houdt zij haar mond gesloten.
Het zeuren
van Jochem duurt ook voort. Hij wil zijn vrouw tot iets bewegen en denkt te
weten hoe. Zij ziet het anders. “Hij is opgetogen, hij verwacht blijdschap en
toewijding aan het doel dat hij me stelt. Hij heeft geen idee. Als hij maar
even kon luisteren naar de betonboor, een moment oplettend naar die tralies kon
kijken, een onbevooroordeelde blik werpen op mij – dan zou hij toch wel anders
piepen.”
Ik heb het
boek wel uitgelezen. In de tweede helft komt er iets meer beweging in de
personages. De onbegrepen Carolien slaat een nieuwe weg in. Zij blijkt in staat
anderen te helpen. Jochem ziet dat zijn vaderlijke pogingen haar te veranderen zinloos
waren. “En hoor nu eens, ze doet het gewoon. Op eigen kracht. Zonder mijn
hulp.” Later hebben de vier leden van het kwartet elkaar op sommige vlakken
toch nodig. Het verhaal eindigt vrij clichématig.
Ik ben een
liefhebber van gezeur in romans. Eindeloze bespiegelingen kan ik ook waarderen.
Als er enige relativering of humor in zit, is dat meegenomen. Bij Enquist kreeg
ik op den duur genoeg van het gezeur.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten