Met ‘WIL’ leverde
Jeroen Olyslaegers in 2016 een zeer sterke roman af. Het verhaal speelt tijdens
de Tweede Wereldoorlog en draait om morele dilemma’s en onmogelijke keuzes. De
hoofdpersoon is Wilfried, een lamzak waar aan het eind van het boek van gezegd
wordt: “iedereen heeft schrik van u.” ‘Wij’ uit 2009 heeft eenzelfde
hoofdpersoon. Georges, een gefrustreerd cartoonist, gaat met zijn gezin en een
aantal bevriende stellen op vakantie naar Spanje. Het is 1976.
In het
afgelegen vakantiepark waar zij verblijven lopen de spanningen hoog op. De hele
dag door zuipen de vrienden. Men treitert elkaar en probeert elkaars vrouwen te
versieren. Georges gaat met zijn oudste vriend op de vuist. Er is een orgie met
partnerruil. Georges is zo dronken dat hij zich maar vaag de details kan
herinneren. De twee kinderen van George en zijn vrouw Katrien worden vaak
toegesnauwd of weggestuurd wanneer de volwassenen elkaar aan het bevechten
zijn.
Het park
bevindt zich op een heuvel. Er is een discotheek, waarvan Max de eigenaar is.
Max is een patser zonder smaak, en een halve crimineel. Hij toont zijn
vriendschap door anderen steeds ruim te trakteren op drank. Er loopt ook een
aan coke verslaafde charmezanger rond. Bij elkaar is het een bont gezelschap.
Bij de oplopende irritaties vraag je je af waar hun vriendschappen op zijn
gebaseerd. Waarom onttrekt Katrien of een van de anderen zich niet aan deze
waanzin? Pak de auto en ga naar huis. Dit gebeurt niet. De verschillende
karakters – het zijn er nogal wat – houden elkaar in een houdgreep. Je proeft voortdurend de onderliggende haat.
Het boek bestaat
uit drie delen, ‘Zij’, ‘Wij’ en ‘Gij’. Het eerste deel is geschreven vanuit
Georges. Hij lijkt dan nog een redelijke normale, maar wat gedesillusioneerd
man. In het tweede deel wordt hij van buitenaf beschreven. Steeds meer mensen
maken zich zorgen om hem. Hij wordt onberekenbaar. Katrien wordt geadviseerd
hulp te zoeken. In dit deel dreigt het samenzijn te escaleren, maar dan wordt
de berg getroffen door een grote brand. Men moet samenwerken. Georges is dan
inmiddels volkomen de weg kwijt. ‘Gij’ speelt jaren later. We zien Georges door
de ogen van zijn zoon.
‘Wij’ is
een roman met snelheid. De snelle dialogen en de vele karakters en verhaallijnen maken
het verhaal complex. De open eindjes die dit soms oplevert vormen geen
belemmering om door te lezen. Wel is het storend dat er een paar ongeloofwaardige
passages in zitten. Foutjes als het draaien van muziek, die pas een paar jaar
na 1976 uitkwam zijn jammer, maar niet cruciaal. De ondergrondse brand heeft
mij overigens wel verbaasd. De week ervoor heeft het dagenlang hard geregend.
Wat echt
vreemd is, is het uitblijven van reacties na het verdwijnen van Georges tijdens
de brand. Er is al een dode gevallen, een Spanjaard, waar niemand echt
verdrietig om is. Georges kan ook gewoon zijn omgekomen. Maar de nietszeggende
gesprekken gaan door en iedereen gaat gewoon slapen. Ook na het slopen van het
interieur van een huisje of na een bijna dodelijk ongeluk wordt er laconiek gereageerd
of volgt zelfs helemaal geen reactie.
Los van
deze merkwaardigheden heb ik volop genoten van de stijl van Olyslaegers. Hij
weet met zijn woordkeus heel treffend allerlei gevoelens op te roepen: van ergernis
tot walging. Ik voelde geen enkele verwantschap met een van de karakters.
Georges weet in het begin van verhaal enige sympathie en/of medelijden op te
wekken. Later keert dit volledig om. Hij is net zo’n lamzak als Wilfried.
Tot slot
een mooi citaat. Max mijmert aan het eind van het boek dat alles misschien
anders had kunnen lopen. “Maar voor het vreselijke gedoe van nog eens afgeperst
te worden en de ander terug te pakken, voor al die wild pompende lijven, seks
in alle kleuren en vooral geuren, voor dei sloten drank en disco en uitgeveegde
lijnen coke op een toiletbril, voor heel die godverdomde smeerboel die het
leven van een gewone zakenman in den vreemde typeert, moet er ooit een prijs
worden betaald.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten