zaterdag 30 december 2017

Franca Treur – Hoor nu mijn stem

Franca Treur brak in 2009 door met ‘Dorsvloer vol confetti’, waarin Katelijne opgroeit in een gereformeerd boerengezin in Zeeland. ‘Hoor nu mijn stem’ speelt in hetzelfde milieu. Gina is een succesvolle radiopresentator. Zij is op weg naar het huis waar zij opgroeide. Haar ouders stierven jong. Ina, zoals zij toen heette, woonde in huis bij twee oudtantes en een opa. Opa is overleden, haar tante Sjaan woont niet meer zelfstandig, tante Ma heeft haar hulp ingeroepen. 


De roman schakelt tussen de jeugd van Ina, vanaf kind tot aan haar studietijd en de gebeurtenissen in het heden, bij de stervende tante. Gina voelt zich verplicht haar te verzorgen. Haar carrière is onzeker en Gina verkeert in een persoonlijke crisis. Haar vriend maakte het onlangs uit en was vanaf dat moment onbereikbaar. Op het werk vermoedt zij dat men haar eruit wil werken en van haar vriendinnen ontvangt zij weinig steun. De verzorging van tante Ma slokt haar helemaal op.

De hoofdstukken uit het verleden en het heden wisselen elkaar af. Treur vertelt in beide tijden het verhaal chronologisch. Je leert het afgesloten reformatorisch milieu goed kennen. In tegenstelling tot Maarten ’t Hart beschrijft Treur het zonder kritisch oordeel. Gina is niet louter negatief over haar afkomst. De geborgenheid en de zekerheden mist zij na het verlaten van de kerk op haar tweeëntwintigste. Op die leeftijd eindigt het verhaal in het verleden.

Als kind deed Ina vaak spelletjes in haar eentje. Zij speelde verstoppertje, “maar verstoppen gaat vervelen als niemand naar je zoekt.” Zij bad om een zusje, maar besefte na twee jaar met schaamte dat daar een vader en moeder voor nodig zijn. Met opa bouwde zij een goede band op. De relatie met de tantes is anders. “Tante Ma was familie, maar meer nog was zij een verlengstuk van de kerk, belichaming van de voorzeide leer, waar alles aan werd afgemeten.” Tante Sjaan stemde in met alles wat tante Ma zei.

Haar hele leven stond in het teken van het geloof. Op school zaten uitsluitend kinderen uit gereformeerde gezinnen. Zondags ging men tweemaal naar de kerk. Er was geen televisie of radio in huis. Stripboeken, literatuur, popmuziek, bioscoopbezoek, buitenlandse vakanties, het bestond eenvoudig niet.  Er werden geen wereldse kranten gelezen, uitsluitend het Reformatorisch Dagblad. De titels van tijdschriften die wel mochten zijn veelzeggend: De Saambinder, Terdege, de Gezinsgids, de Daniel. de Waarheidsvriend, de Wachter Sions en Bewaar het Pand.

Ina had mooie cijfers op de lagere school. Voor Psalmversjes had zij altijd een tien. Maar zij twijfelde, niet over het geloof, maar over zichzelf. Of het niet allemaal schijn was wat zij deed. Was zij geen naamchristen? “Diep in mijn achterhoofd was er altijd dat knagende besef dat Hij mij nooit zou vergeven, omdat Hij mij niet moest. Ik begreep het heel goed. Ik moest mezelf ook niet.” Dit gevoel sluit precies aan bij de kern van het gereformeerde geloof. De mens is van zichzelf waardeloos. Er is een hele kleine kans om waardevol te worden, niet door verdienste, slechts door vergeving.

Wat dit betekent voor een jong, intelligent meisje weet Treur prachtig te beschrijven. Vanuit het heden krijgt haar vroegere leven een tweede dimensie. Het gevoel door de mand te vallen, er niet bij horen, behoudt zij in haar volwassen leven. Gina heeft  geen kinderen, relaties verlopen nooit soepel en zij heeft geen vaste vriendenclub meer.

In haar studententijd in Leiden woonde zij samen met geloofsgenoten in een huis. Zij was lid van reformatorische studentenvereniging Armaturam Dei. Over het studentenleven vertelde zij de tantes weinig. Dat zij met jongens in een huis woonde zouden zij niet begrepen hebben. En de vereniging zouden door hen sowieso te licht zijn bevonden.

Tijdens een filosofiecollege ontmoette zij een meisje, waarmee zij bevriend raakte. Frieda geloofde niet in God. Komisch is de scene dat Ina bij haar en een zus van haar gaat eten. Ina bekende voor het eerst in een niet-gereformeerd huis te zijn. De twijfel kwam langzaam opzetten. Ina deed nog wel belijdenis, maar voelde zich hier gelijk schuldig over. Met deze breuk, raakte zij ook de vertrouwde omgeving van de studentenvereniging kwijt. Dat is een thema in haar verdere leven en in de roman: het gevoel terugkrijgen ergens bij te horen: “als je gedoopte voorhoofd niets meer betekende, en het Erf van het Verbond niet meer bestond – zo’n beetje de uitgangspunten van je bestaan -, wie was je dan nog?”

Tegenover haar stervende tante Ma laat Gina nog steeds niet zien wie zij werkelijk is. Haar nieuwe naam kent tante Ma niet eens. Tegelijkertijd heeft zij het gevoel haar tante nooit volledig gekend te hebben. Binnen het geloof was dit geen probleem, maar nu Gina buiten de genade staat wel.


Franca Treur heeft met ‘Hoor nu mijn stem’ heel mooi de sfeer van het milieu beschreven waar zijzelf uit is voortgekomen. De scenes uit het verleden hadden wat langer mogen duren ten opzichte van de scenes uit het heden. De werksituatie en haar liefdesleven komen wel uitvoerig aan bod, maar worden toch weinig uitgediept. Het vormt meer de achtergrond bij het verhaal van haar jeugd. Misschien had zij dit nog wat meer op de achtergrond moeten houden. Los hiervan is ‘Hoor mijn stem’ een prachtig en goed geschreven boek. Ik las het in twee dagen uit.

Geen opmerkingen: