Franca
Treur brak in 2009 door met ‘Dorsvloer vol confetti’, waarin Katelijne opgroeit
in een gereformeerd boerengezin in Zeeland. ‘Hoor nu mijn stem’ speelt in
hetzelfde milieu. Gina is een succesvolle radiopresentator. Zij is op weg naar
het huis waar zij opgroeide. Haar ouders stierven jong. Ina, zoals zij toen
heette, woonde in huis bij twee oudtantes en een opa. Opa is overleden, haar tante
Sjaan woont niet meer zelfstandig, tante Ma heeft haar hulp ingeroepen.
De roman schakelt
tussen de jeugd van Ina, vanaf kind tot aan haar studietijd en de
gebeurtenissen in het heden, bij de stervende tante. Gina voelt zich verplicht
haar te verzorgen. Haar carrière is onzeker en Gina verkeert in een
persoonlijke crisis. Haar vriend maakte het onlangs uit en was vanaf dat moment onbereikbaar. Op het werk vermoedt zij dat men haar eruit wil werken en
van haar vriendinnen ontvangt zij weinig steun. De verzorging van tante Ma
slokt haar helemaal op.
De
hoofdstukken uit het verleden en het heden wisselen elkaar af. Treur vertelt in
beide tijden het verhaal chronologisch. Je leert het afgesloten reformatorisch
milieu goed kennen. In tegenstelling tot Maarten ’t Hart beschrijft Treur het
zonder kritisch oordeel. Gina is niet louter negatief over haar afkomst. De
geborgenheid en de zekerheden mist zij na het verlaten van de kerk op haar
tweeëntwintigste. Op die leeftijd eindigt het verhaal in het verleden.
Als kind
deed Ina vaak spelletjes in haar eentje. Zij speelde verstoppertje, “maar
verstoppen gaat vervelen als niemand naar je zoekt.” Zij bad om een zusje, maar
besefte na twee jaar met schaamte dat daar een vader en moeder voor nodig zijn.
Met opa bouwde zij een goede band op. De relatie met de tantes is anders.
“Tante Ma was familie, maar meer nog was zij een verlengstuk van de kerk,
belichaming van de voorzeide leer, waar alles aan werd afgemeten.” Tante Sjaan
stemde in met alles wat tante Ma zei.
Haar hele
leven stond in het teken van het geloof. Op school zaten uitsluitend kinderen
uit gereformeerde gezinnen. Zondags ging men tweemaal naar de kerk. Er was geen
televisie of radio in huis. Stripboeken, literatuur, popmuziek, bioscoopbezoek,
buitenlandse vakanties, het bestond eenvoudig niet. Er werden geen wereldse kranten gelezen,
uitsluitend het Reformatorisch Dagblad. De titels van tijdschriften die wel
mochten zijn veelzeggend: De Saambinder, Terdege, de Gezinsgids, de Daniel. de
Waarheidsvriend, de Wachter Sions en Bewaar het Pand.
Ina had mooie
cijfers op de lagere school. Voor Psalmversjes had zij altijd een tien. Maar
zij twijfelde, niet over het geloof, maar over zichzelf. Of het niet
allemaal schijn was wat zij deed. Was zij geen naamchristen? “Diep in mijn
achterhoofd was er altijd dat knagende besef dat Hij mij nooit zou vergeven,
omdat Hij mij niet moest. Ik begreep het heel goed. Ik moest mezelf ook niet.”
Dit gevoel sluit precies aan bij de kern van het gereformeerde geloof. De mens
is van zichzelf waardeloos. Er is een hele kleine kans om waardevol te worden,
niet door verdienste, slechts door vergeving.
Wat dit
betekent voor een jong, intelligent meisje weet Treur prachtig te beschrijven.
Vanuit het heden krijgt haar vroegere leven een tweede dimensie. Het gevoel
door de mand te vallen, er niet bij horen, behoudt zij in haar volwassen leven.
Gina heeft geen kinderen, relaties
verlopen nooit soepel en zij heeft geen vaste vriendenclub meer.
In haar
studententijd in Leiden woonde zij samen met geloofsgenoten in een huis. Zij was
lid van reformatorische studentenvereniging Armaturam Dei. Over het
studentenleven vertelde zij de tantes weinig. Dat zij met jongens in een huis
woonde zouden zij niet begrepen hebben. En de vereniging zouden door hen sowieso
te licht zijn bevonden.
Tijdens een
filosofiecollege ontmoette zij een meisje, waarmee zij bevriend raakte. Frieda
geloofde niet in God. Komisch is de scene dat Ina bij haar en een zus van haar
gaat eten. Ina bekende voor het eerst in een niet-gereformeerd huis te zijn. De
twijfel kwam langzaam opzetten. Ina deed nog wel belijdenis, maar voelde zich
hier gelijk schuldig over. Met deze breuk, raakte zij ook de vertrouwde
omgeving van de studentenvereniging kwijt. Dat is een thema in haar verdere
leven en in de roman: het gevoel terugkrijgen ergens bij te horen: “als je gedoopte
voorhoofd niets meer betekende, en het Erf van het Verbond niet meer bestond –
zo’n beetje de uitgangspunten van je bestaan -, wie was je dan nog?”
Tegenover
haar stervende tante Ma laat Gina nog steeds niet zien wie zij werkelijk is. Haar
nieuwe naam kent tante Ma niet eens. Tegelijkertijd heeft zij het gevoel haar
tante nooit volledig gekend te hebben. Binnen het geloof was dit geen probleem,
maar nu Gina buiten de genade staat wel.
Franca
Treur heeft met ‘Hoor nu mijn stem’ heel mooi de sfeer van het milieu
beschreven waar zijzelf uit is voortgekomen. De scenes uit het verleden hadden wat
langer mogen duren ten opzichte van de scenes uit het heden. De werksituatie en
haar liefdesleven komen wel uitvoerig aan bod, maar worden toch weinig
uitgediept. Het vormt meer de achtergrond bij het verhaal van haar jeugd.
Misschien had zij dit nog wat meer op de achtergrond moeten houden. Los hiervan
is ‘Hoor mijn stem’ een prachtig en goed geschreven boek. Ik las het in twee
dagen uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten