donderdag 28 december 2017

Koos van Zomeren – Otto’s oorlog


Vanaf 1977 schreef Koos van Zomeren een aantal politieke thrillers. In 1983 nam hij afscheid van dit genre. De roman Otto’s oorlog heeft wel een spannend element, maar het verhaal draait om de psychologie van de hoofdpersoon Otto Stein. Als kind maakte hij het bombardement op Rotterdam mee. Later werd zijn vader door de Duitsers weggevoerd om nooit meer terug te keren. Beide gebeurtenissen spelen door in de rest van zijn leven.

Stein is in de jaren zeventig een rijke zakenman geworden. Hij ontmoet op vakantie Wessel, een enthousiaste bioloog. Wessel weet hem ervan te overtuigen vogelonderzoek in veraf gelegen gebieden te financieren. Hij gaat erop in onder de voorwaarde dat hij zelf mee gaat. Daarnaast neemt hij zijn neefje Simon mee. Simon is fotograaf en maakt natuurfotoreportages voor tijdschriften.

De roman draait om de relaties tussen Stein en deze twee mannen. Het verhaal wordt verteld vanuit het perspectief van Stein. De hoofdstukken spelen in diverse landen: Turkije, Spanje, Mauritanië en verspringt in de tijd. Wessel is tijdens een expeditie in Spanje ten val gekomen en is nu zwaar gehandicapt. Van Zomeren wisselt in de tijd voor en na deze tragische gebeurtenis.

Otto voelt zich schuldig over het ongeluk. In hoeverre heeft hij eraan bijgedragen, vraagt hij zich af. Eenzelfde schuld voelt hij over het oppakken van zijn vader. Het verhaal hierover vertelt hij in flarden aan zijn twee reisgezellen. Het is een soort ritueel waar Otto zich aan vasthoudt. Waar herinnering overgaat in fantasie is voor niemand duidelijk.

Dezelfde schimmigheid voel je voortdurend in de gedachtestroom van Otto. Hij denkt dat Wessel en Simon tegen hem samenspannen en hem verachten. Omdat grote delen van het verhaal vanuit Otto’s gezichtspunt zijn geschreven, ga je als lezer hierin mee. Wanneer Simon aan het woord is hoor je een ander verhaal. Otto grijpt gretig de opmerking van Simon aan dat Wessel de pest aan hem had. “Waarom wil je dat zo graag horen? Waarom wil je zo graag zeker weten dat hij een hekel aan je had?”

De expedities die de drie en later de twee mannen beleven beschrijft Van Zomeren uitvoerig: de problemen met het bereiken van afgelegen gebieden, de hitte en ontberingen en de waarnemingen van bijzondere vogels. Daar doorheen lopen steeds de ruzieachtige gesprekken en de licht paranoïde gedachten van Otto. Hij doet er vaak alles aan om de anderen te tarten, bijvoorbeeld door op zijn nagels te bijten tijdens het eten. “Hij wist dat Simon daar onpasselijk van werd. Je hoefde helemaal niet hoog te grijpen om elkaar het leven zuur te maken.”

De gesprekken leveren soms mooie inzichten op, bijvoorbeeld in een discussie over de vraag of zij het beter hebben dan de lokale bevolking. “Voor mij is vooruitgang niets anders dan een verfijning van de ellende.” Even uitzichtloos is Otto’s oorlogstrauma. Zijn ellende gaat niet voorbij.

“Je kijkt in de keukenkast, je ziet drie pakken suiker staan en je denkt: hoe lang zingen we het daarmee uit als we weer een hongerwinter krijgen? Je loopt door het centrum, je ziet dat alle hoeken en gaten weer zijn volgebouwd en je denkt: alles is klaar voor het volgende bombardement. Je gaat naar Feijenoord, je ziet al die mensen om je heen en je denkt: het lachen zal jullie nog wel eens vergaan. Maar je vindt geen gehoor. Je praat tegen een muur. Je bent een zeikerd.”

Ik ben een groot liefhebber van het werk van Koos van Zomeren. Deze bekende roman van hem stelde mij niet teleur. Het boek is een psychologische roman met een spannend aspect. Van Zomeren koppelt daarbij heel goed de reisbeschrijvingen aan het oorlogstrauma van Otto Stein. Otto’s oorlog is een complete roman.

Geen opmerkingen: