Ik hou van
lijstjes in de popmuziek. Niet omdat het perse iets zegt over de kwaliteit van
de muziek, maar omdat je er zo fijn over van mening kunt verschillen. Luisteren
&cetera deel 2 gaat over de muziek van de jaren tachtig en negenyig. Deel 1 heb ik
niet gelezen en ging over de jaren zeventig.
Bertram
Mourits en Pieter Steinz zetten in dit boek de 25 beste albums uit de twee
decennia op een rij. Zij noemen het een manier om popmuziek in kaart te
brengen. Bij elk album geven zij een schema met invloeden. En zij geven tips om
verder te luisteren. Elke bespreking van een album wordt afgewisseld met een
meer algemeen stukje over een stroming in de popmuziek.
Steinz
maakte eerder zulke overzichten voor boeken uit de wereldliteratuur. Ik las
deze krantenrubriek altijd met veel plezier. Voor muziek vind ik het procedé
minder geslaagd. Dit kan eraan liggen dat ik het boek nu in een keer
consumeer in plaats van elke week een stukje, maar ik vind ook de variantie in
hun luistertips en invloeden een beetje beperkt. Bowie, Velvet Underground,
Dylan, The Beatles, James Brown, Iggy Pop. Het zijn grote namen en ze zijn
weinig verrassend.
Over de
keuze voor dé 25 albums valt genoeg te zeuren. The Police zou ik niet als jaren
80 band opvoeren. De sensatie van Kate Bush was twee jaar voordat de jaren
80 begonnen, hoewel zij daarna natuurlijk prachtige platen heeft gemaakt. Oasis
zou in mijn lijstje niet voorkomen.
Grote namen
ontbreken niet: Madonna, Michael Jackson, Prince, e.d. Wat Steinz en Mourits
erover schrijven is helaas nogal banaal. Sommige stukje gaan niet veel
verder dan een wikipedia-pagina. Ik las bij de grote namen niets nieuws. Of het moet
een anekdote zijn die bevestigt wat ik al wist, zoals Bono die voor het maken
van een foto in 1987 een stylist in dienst nam omdat hij zich zorgen maakte of
hij wel goed genoeg overkwam.
Bij het
verklaren waarom een album zo goed of belangrijk is komen de nodige clichés
voorbij. Definitely Maybe van Oasis was bijvoorbeeld de juiste plaat op het
juiste moment. Het zegt niks, maar natuurlijk is het lastig wel iets
verstandigs te zeggen over zoiets mysterieus als de populariteit van een band
of stroming.
Er komen ook
mooie uitspraken voorbij, zoals in een stukje over het drumgeluid in de jaren
tachtig dat wordt afgesloten met de zin: “De vooruitgang werd weer eens in het
verleden gevonden.”
En wat
ontbreekt er in de lijst van 25 zoal: The Verve, Pixies, Beastie boys, Snoop
dog, Sonic Youth, Bonnie Prince Billy en Yo la tengo. Maar goed, bij het maken
van keuzes valt er altijd iets af.
De stukjes
over stromingen graven iets dieper dan de albumbesprekingen, maar het leukst in
dit boek zijn de lijstjes. Ik kwam gelukkig namen tegen die ik vergeten was of
die ik helemaal niet kende. Bij bijna elk hoofdstukje moest ik even zoeken op YouTube
en luisterde ik met plezier naar o.a. Kirsty MacColl, Game Theory, Modest
Mouse, Harry Partch, Decemberists en Son Volta.
De grootste
ontdekking voor mij was William Elliott Whitmore. Wat een stem, geweldig. Eén
zo’n ontdekking maakt het hele boek zinvol.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten