zaterdag 6 december 2014

Anna Chojnacka – De poolster



Anna Chojnacka werd in 1979 geboren in Poznań. Op haar tiende kwam zij naar Nederland. Zij is vooral bekend vanwege haar inzet voor ontwikkelingssamenwerking. De 1%club is een online platform om goede initiatieven in de derde wereld te realiseren. Zij is de oprichtster en duikt er regelmatig mee op in de media, zoals bij DWDD.


De Poolster is haar eerste boek. Het is ten dele gebaseerd op haar eigen leven. Zij schreef het boek in het Nederlands. Het verhaal is chronologisch en begint in de jaren 80 van de vorige eeuw.

Ida is bijna zeven jaar. Zij woont in Poznań. Er is schaarste, maar ook warmte binnen de familie waarin zij opgroeit. In de eerste hoofdstukken beschrijft Chojnacka het dagelijkse leven en de speciale gebeurtenissen uit het leven van een jong meisjes: Kerst, het vieren van de naamdag, een bezoek aan de kerk en de jacht op voedsel.

Chojnacka neemt expliciet typische Poolse gebruiken op in haar verhaal. Op de eerste pagina wordt er al bigos toebereid. De padenstoelen zijn eigenhandig geplukt in het bos. Later komen de pierogi en de barszcz voorbij. De gesprekken gaan over illegaal vlees en het wachten in de rij voor de winkel. Jaruzelski en de paus worden genoemd. Bij de lezer kan er geen twijfel meer over bestaan: dit verhaal speelt zich af in Polen.

Ida is een vroegwijs kind. Ze leert jong lezen en krijgt al vroeg klassieke Poolse literatuur voorgezet.

Al snel merkt Ida op dat er scheurtjes zitten in het gezin. Oma is lief en de andere familieleden zijn aardig voor haar. Alleen moeder Ewa is niet te peilen: ze kan heel vrolijk zijn, maar op andere momenten zit zij voor zich uit te staren of is helemaal gespannen.

Vader kan er niet mee omgaan. Er volgt een scheiding. Zonder dat Ida weet wat er precies speelt, begrijpt zij dat haar leven totaal zal veranderen. Zij verhuist met haar moeder naar een kale flat. Vader blijft achter.

Met moeder gaat het niet beter in haar nieuwe leven. Zij werkt veel en is veel van huis. Een tijdje belandt zij in het ziekenhuis. En zij blijft klagen over dit kloteland.

Dan gebeurt het. Ida is inmiddels tien jaar. Zij wordt op een nacht gewekt, de auto staat klaar en zij vertrekken naar Nederland. In Maastricht komen zij terecht. De man waarmee haar moeder kennelijk getrouwd is, is een zwijgzame zak.

Chojnacka beschrijft vanuit de belevingswereld van Ida de kennismaking met Nederland. Zij leert braaf en spreekt snel de Nederlandse taal. Ida groeit op, maakt vrienden en wordt volwassen. Met haar moeder gaat het steeds slechter. De foute man verdwijnt uit haar leven, maar er komt niemand voor terug.  De zorg voor het gezin komt op Ida neer. 

Dit vind ik het mooiste deel van het boek. Er zit een spanning in tussen Ida en haar moeder, maar ook tussen de Ida die vooruit wil en aan haar toekomst werkt en iets in Ida dat haar naar het verleden trekt. Steeds vaker vraagt zij zich af wat er eigenlijk met haar moeder aan de hand is. Waarom zijn haar ouders gescheiden? Waarom heeft zij nooit gehoord, van haar oma bijvoorbeeld, hoe haar familie de oorlog is doorgekomen? De suggestie van een vreselijk familiegeheim wordt steeds meer gewekt.

Opvallend is dat het taalgebruik van Chojnacka hier verandert. Aan het begin van het boek was de stijl ietwat kinderachtig. Met het volwassen worden van Ida, wordt ook de toon van het verhaal meer volwassen.

De vragen die Ida haarzelf stelt, de spanning tussen haar en haar moeder leggen meer en meer beslag op haar. Het wordt een worsteling die niet verdwijnt als zij naar Amsterdam verhuist om te studeren. Haar vriend Ron kan haar ook niet helpen. Er is iets in Ida dat wil vluchten. Haar gedrag lijkt op dat van haar moeder. De onvermijdelijke dood van de moeder lost het drama niet op, maar stelt haar juist voor nieuwe dilemma’s.

Chojnacka trekt het verhaal van Ida door naar haar volwassenheid. Ida begint aan een carrière, trouwt met Ron en maakt reizen. Hiermee vind ik Chojnacka wat afdwalen van de kern van haar verhaal. Dat is jammer.

Met haar uiteindelijk beslissende bezoek aan Polen en aan haar vader wordt een cirkel gesloten. Maar de weg hierheen had in de laatste 100 pagina’s compacter gekund. Haar studieprestaties, een verhuizing en andere zaken worden teveel uitgesponnen.

De kern van het boek is naast de ontwikkeling tot volwassenheid, de relatie met haar moeder en het waarom van haar moeders gedrag. Dit wordt door Chojnacka prachtig beschreven. Veel grote en kleine onderwerpen keren meermaals terug of spiegelen zich in Ida’s levensverhaal, zoals haar omgang met mannen, het schrijven in haar dagboek, de telefoongesprekken met haar vader; maar ook het feit dat niemand haar achternaam kan uitspreken, het paard van haar vriendin en een brandstichting.

Op twee derde van het boek heeft Ida een cruciale droom over haar familie. Er worden paddenstoelen gegeten en zuurkool. “ Iedereen zingt; ja ook mama. Iedereen behalve ik.” De droom eindigt met een brand.

In 'De Poolster' komt de hele moderne Poolse geschiedenis voorbij. Soms heel letterlijk: de val van de Muur of de ramp in Tsjernobyl. Mooi is dat in het klein de veranderingen worden verwoord. De vader van Ida vertelt dat er tegenwoordig veel mensen permanent in een volkstuinhuisje wonen. Er wordt nog steeds groente verbouwd. “Vroeger was het een aanvulling op wat er niet verkrijgbaar was, nu op datgene wat je niet kan betalen.”

Goed is ook de verwijzing naar Poolse schrijvers als Reymont, Miłosz en Borowski. Zij sluiten aan op Ida’s levensverhaal. Vooral ‘Geknechte geest’  van Miłosz doet haar veel. Zij krijgt het boek van haar oma toegestuurd. “Het gaat over keuzes. Keuzes die we allemaal moeten maken…”

De titel van Chojnacka's roman is een flauwe woordspeling. Als kind leerde haar vader haar naar de sterren kijken. De Poolster is een ster die nauwelijks beweegt.

Al met al is 'De Poolster' een realistisch boek over hoe een jong meisje eerst haar plek binnen een andere cultuur moet vinden, dan de relatie tot haar moeder moet bepalen (breken of vereenzelvigen) om een plek in de wereld te vinden en tenslotte haar verleden en haar familiegeschiedenis moet leren begrijpen.

Het eerste deel van 'De Poolster' is vanuit het standpunt van een kind geschreven. Maar het boek groeit mee met Ida’s weg naar volwassenheid. De strijd met haar verleden en de relatie met haar aftakelende moeder zijn uitstekend beschreven.

Naar het einde toe vind ik dat er wat teveel zijpaden worden ingeslagen. Misschien heeft Chojnacka hier teveel haar eigen leven als voorbeeld genomen. Voor een goede roman is dit niet altijd nodig.

Geen opmerkingen: