Dit boek van
Fallada kende ik al heel lang van titel. Nu heb ik het eindelijk gelezen. De titel
zegt alles over de inhoud. De drinker is Erwin Sommer. Hij is handelaar in een
provinciestadje en getrouwd met Magda. De handel gaat de laatste tijd wat
minder en ook zijn relatie met Magda is niet wat het is geweest.
De eerste
zin van ‘De drinker’ luidt: “Ik heb natuurlijk niet altijd gedronken, het is
zelfs nog niet zo lang geleden dat ik met drinken ben begonnen.” De aanleiding
voor zijn drinken ligt in een afgewezen orde. Dit treft zijn onderneming hard.
De crisis valt niet meer te verzwijgen voor Magda.
In plaats
van open kaart te spelen stort Erwin Sommer zich op de drank: eerst bier, maar
al snel wil hij wat sterkers. Hij bezoekt een dorpskroeg en vraagt de meid om
hetzelfde glaasje waar hij twee mannen aan de bar uit ziet drinken. “ Met
jenever? vroeg ze. Met jenever, zei ik. Het meisje greep een fles en ik vroeg
mij af of een vrouwelijk wezen me ooit tevoren zo schaamteloos begrijpend had
aangekeken.”
Hij wordt in
zijn ziel geraakt door haar, zet het op een zuipen en belandt later bijna bij
deze engel in bed. Nog net op tijd weet hij via het dakraam te ontsnappen en
komt de volgende dag totaal verwilderd thuis. Dan is het hek van de dam.
“Steeds dieper de modder in! Hoe eerder hoe beter. Er is nu toch geen houden
meer aan!”
Sommer is tijdens het drinken meer dan gelukkig. Hij fantaseert over een wijnkelder en is
verslingerd aan de jenever. “Jenever is toch echt iets goeds – jammer dat ik
zoveel jaren niet heb gedronken terwijl ik jenever had kunnen drinken.”
Hij raakt langzaam
het zicht op de werkelijkheid kwijt. De zaak gaat bijna failliet. Zijn vrouw
neemt het werk over. Sommer drinkt elk uur van de dag en probeert dit voor
Magda verborgen te houden. Op een ‘zakenreis’ geniet hij met volle teugen van
het leven.
“Nooit
helemaal dronken, ja zelfs verre van dronken, en toch nooit helemaal nuchter
bracht ik mijn dagen door en terwijl ik aanvankelijk met mijn eerste borrel nog
tot tien, elf uur wachtte, schelde ik de laatste twee dagen al om acht uur om
het kamermeisje en liet me de eerste dubbele cognac frank en vrij op bed
brengen. Het ontbijt smaakte me daarna des te beter.” Dergelijke citaten zijn
prachtig. Het verhaal wordt dwazer en krijgt iets slapstickachtigs.
‘De Drinker’
bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft Erwin Sommer zijn
dranklust en hoe hij snel zijn ondergang tegemoet gaat. Dan volgt zijn
arrestatie. Hij wordt vanuit de gevangenis naar een kliniek afgevoerd. Eerst
denkt hij er vlot uit te komen, maar tussen de gekken wordt het zicht op de
wereld buiten de instelling er niet helderder op. Hij blijft vast zitten.
Qua toon
wijkt dit tweede deel van het boek nogal af van het eerste deel. Sommer is nog
steeds de verteller. Hij beschrijft zijn medebewoners en het zware leven in de
inrichting: de armoede, de honger en de viezigheid. De bewoners leven als
dieren in een kooi. Uiteraard loopt het niet goed af met Erwin Sommer.
Hans Fallada
leefde van 1893 tot 1947. Zijn werk werd verboden in Nazi-Duitsland. De drinker
schreef hij in gevangenschap en werd pas na zijn dood uitgegeven. Het boek begint
heel sterk. Na ongeveer honderd pagina’s vond ik het boek wat te jolig en
eenzijdig worden. Na zijn arrestatie krijgt het verhaal een nieuwe wending, maar
ook de gevangenschap wordt mij iets te uitgebreid beschreven om de aandacht
vast te houden. Er zit weinig ontwikkeling meer in het verhaal. Jammer, maar de
sterke passages aan het begin blijven overeind.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten