zondag 2 november 2014

Hans Fallada – De drinker



Dit boek van Fallada kende ik al heel lang van titel. Nu heb ik het eindelijk gelezen. De titel zegt alles over de inhoud. De drinker is Erwin Sommer. Hij is handelaar in een provinciestadje en getrouwd met Magda. De handel gaat de laatste tijd wat minder en ook zijn relatie met Magda is niet wat het is geweest.


De eerste zin van ‘De drinker’ luidt: “Ik heb natuurlijk niet altijd gedronken, het is zelfs nog niet zo lang geleden dat ik met drinken ben begonnen.” De aanleiding voor zijn drinken ligt in een afgewezen orde. Dit treft zijn onderneming hard. De crisis valt niet meer te verzwijgen voor Magda.

In plaats van open kaart te spelen stort Erwin Sommer zich op de drank: eerst bier, maar al snel wil hij wat sterkers. Hij bezoekt een dorpskroeg en vraagt de meid om hetzelfde glaasje waar hij twee mannen aan de bar uit ziet drinken. “ Met jenever? vroeg ze. Met jenever, zei ik. Het meisje greep een fles en ik vroeg mij af of een vrouwelijk wezen me ooit tevoren zo schaamteloos begrijpend had aangekeken.”

Hij wordt in zijn ziel geraakt door haar, zet het op een zuipen en belandt later bijna bij deze engel in bed. Nog net op tijd weet hij via het dakraam te ontsnappen en komt de volgende dag totaal verwilderd thuis. Dan is het hek van de dam. “Steeds dieper de modder in! Hoe eerder hoe beter. Er is nu toch geen houden meer aan!”

Sommer is tijdens het drinken meer dan gelukkig. Hij fantaseert over een wijnkelder en is verslingerd aan de jenever. “Jenever is toch echt iets goeds – jammer dat ik zoveel jaren niet heb gedronken terwijl ik jenever had kunnen drinken.”

Hij raakt langzaam het zicht op de werkelijkheid kwijt. De zaak gaat bijna failliet. Zijn vrouw neemt het werk over. Sommer drinkt elk uur van de dag en probeert dit voor Magda verborgen te houden. Op een ‘zakenreis’ geniet hij met volle teugen van het leven.

“Nooit helemaal dronken, ja zelfs verre van dronken, en toch nooit helemaal nuchter bracht ik mijn dagen door en terwijl ik aanvankelijk met mijn eerste borrel nog tot tien, elf uur wachtte, schelde ik de laatste twee dagen al om acht uur om het kamermeisje en liet me de eerste dubbele cognac frank en vrij op bed brengen. Het ontbijt smaakte me daarna des te beter.” Dergelijke citaten zijn prachtig. Het verhaal wordt dwazer en krijgt iets slapstickachtigs.

‘De Drinker’ bestaat uit twee delen. In het eerste deel beschrijft Erwin Sommer zijn dranklust en hoe hij snel zijn ondergang tegemoet gaat. Dan volgt zijn arrestatie. Hij wordt vanuit de gevangenis naar een kliniek afgevoerd. Eerst denkt hij er vlot uit te komen, maar tussen de gekken wordt het zicht op de wereld buiten de instelling er niet helderder op. Hij blijft vast zitten.

Qua toon wijkt dit tweede deel van het boek nogal af van het eerste deel. Sommer is nog steeds de verteller. Hij beschrijft zijn medebewoners en het zware leven in de inrichting: de armoede, de honger en de viezigheid. De bewoners leven als dieren in een kooi. Uiteraard loopt het niet goed af met Erwin Sommer.

Hans Fallada leefde van 1893 tot 1947. Zijn werk werd verboden in Nazi-Duitsland. De drinker schreef hij in gevangenschap en werd pas na zijn dood uitgegeven. Het boek begint heel sterk. Na ongeveer honderd pagina’s vond ik het boek wat te jolig en eenzijdig worden. Na zijn arrestatie krijgt het verhaal een nieuwe wending, maar ook de gevangenschap wordt mij iets te uitgebreid beschreven om de aandacht vast te houden. Er zit weinig ontwikkeling meer in het verhaal. Jammer, maar de sterke passages aan het begin blijven overeind.

Geen opmerkingen: