maandag 3 november 2014

Jeroen Brouwers en Gerrit Komrij - Correspondentie



Van de correspondentie van twee groten uit de Nederlandse literatuur verwacht je natuurlijk veel. Het kan dan alleen maar tegenvallen. Brouwers en Komrij hebben een paar jaar gecorrespondeerd, tussen 1980 en 1986. Veel brieven heeft dit niet opgeleverd. Deze heruitgave van 900 exemplaren bevat slechts 70 pagina’s.


Vooral Komrij excuseert zich ervoor dat hij zo weinig schrijft. Brouwers sport hem aan: “Maar brieven ‘schrijf’ je toch niet; die sodemieter je hotseklots neer op papier. Brieven horen zo te worden geschreven. Voor echte schrijvers, zoals jij en ik, is het schrijven van brieven louter anarchie.”

Zo makkelijk ging het Komrij niet af. Hij blijft er zichzelf over beklagen. En als hij tot groot verdriet van Brouwers in 1986 naar Portugal verhuist is de briefwisseling voorbij.

Naast schrijven over schrijven en niet-schrijven bedanken de twee grootheden elkaar uitvoerig als zij bij elkaar op bezoek zijn geweest. En zij houden van klagen, bijvoorbeeld over Nederland, politici of de televisie. Op hun best zijn zij als collega’s aan bod komen.

Vooral Jan Siebelink krijgt er van Brouwers van langs. “Achterbakse, oneerlijke, ranzig man die Sieb. Typisch voor de Nederlandse letterkundige!”

Brouwers kreeg veel schrijvers op bezoek die iets van hem wilden. Hij liet ze binnen in de hoop op enige vriendschap. Dat viel tegen. Sindsdien noemt hij zulk soort bezoek een Siebbezoek.

Over critici hebben zij natuurlijk ook een mening. Meestal lezen critici hun boeken half en reageren slechts op niet ter zake doende details. Brouwers schrijft over iemand die zelfs zijn handschrift ging ontleden en erachter kwam dat hij heel slecht van inborst was; bovendien polymorf pervers, linkshandig, snoepzuchtig, onbetrouwbaar etc.

Dit zijn mooie stukken. Helaas staan er maar een beperkt aantal van dergelijke passages in deze correspondentie. Had er meer ingezeten? Gerrit Komrij had wat enthousiaster moeten schrijven, dan had er wellicht een vuistdik boek gelegen. Nu is het bij een dun, maar prachtig vormgegeven boekje gebleven.

Geen opmerkingen: