Hans
Rothmeijer (1927-2006) was beeldend kunstenaar, schrijver en pianist. Hij was
zeer actief in het Rotterdamse culturele leven. Van 1978 tot 1984 liet hij
jonge kunstenaars exposeren in zijn galerie Black Cat aan de Mauritsweg. ‘Maria
Sklipoes’ bracht hij uit bij de uitgeverij met dezelfde naam.
Het verhaal
vertelt Rothmeijer in drie delen: Schweinfurt, Rotterdam, Kiev. Het eerste deel
speelt zich af in 1944. Rothmeijer werd als jongen tewerkgesteld in Duitsland.
Hij ontmoette een jonge Russische vrouw, Maria Sklipoes. Zij bouwden een band
op en Maria vertelde over haar zoontje. Vlak voor de bevrijding verdween zij. Hoogstwaarschijnlijk
was zij opgepakt wegens sabotage.
Jaren later
ziet Rothmeijer bij toeval een Russische dokter Sklipoes op de televisie. Hij
wordt geïnterviewd naar aanleiding van de ramp in Tsjernobyl. Rothmeijer
besluit hem op te zoeken in Kiev. Hij blijkt inderdaad de zoon van Maria te
zijn. Maria is na de oorlog nooit meer aangekomen in Rusland.
Dit verhaal
van Hans Rothmeijer is autobiografisch. Hij heeft er niets aan veranderd om het
meer drama te geven. Hij vertelt alles heel precies, noemt steeds welke dag het
is en beschrijft bijvoorbeeld uitvoerig hoe de flat van dokter Sklipoes eruit
ziet. Dit maakt deze novelle een beetje saai.
Jammer,
want in 1991 gebeurde er genoeg in de Sovjet-Unie om de beschrijvingen wat meer
reliëf te geven. Het verhaal eindigt in het vliegtuig op weg naar Rotterdam,
waar de schrijver mijmert over het verleden, maar bij zichzelf zegt: “Kom op,
niet sentimenteel worden!” ‘Maria Sklipoes’ is mooi uitgegeven, maar het
verhaal had een veel mooiere roman kunnen opleveren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten