dinsdag 15 maart 2016

P.F. Thomese – De onderwaterzwemmer


De onderwaterzwemmer bestaat uit drie delen. Het eerste deel speelt in 1944. Een jongen zwemt ’s nachts met zijn vader naar de overkant van een brede rivier. Zijn vader zit in het verzet. Er dreigt gevaar. De jongen komt aan de overkant aan en ziet zijn vader niet meer. Hij ontmoet dorpelingen die hem helpen zoeken. Vader is onvindbaar. De jongen wordt de volgende nacht teruggebracht met een boot. Zijn vader wordt nooit teruggevonden.

Voor dit verhaal heeft Thomése veertig pagina’s nodig, te lang. Het tweede deel is weliswaar een stuk langer, maar ook boeiender. De jongen is een volwassen man van 44 jaar geworden: Martin, afgekort Tin. Hij is voor het eerst in Afrika, met zijn vrouw Victorine, afgekort Vic.

Tin is een cynicus en hij is snel geïrriteerd. Het hele Afrikaanse land bevalt hem niet. En hij mist nu al zijn dochter. Bij aankomst zijn hun koffers zoekgeraakt. Tin windt zich enorm op. Vic troost hem. Het komt allemaal goed, de bagage weg, maar het had erger kunnen zijn. De lezer begrijpt dan dat het erger gaat worden.

In inlandse kleren laat het stel zich gidsen door het land. Vic vindt alles mooi. Zij is van plan haar adoptiekind, een albino, op te zoeken. Dit is het voornaamste doel van deze reis. Wanneer zij een uitstapje maken met een boot over een rivier, komt bij Tin de herinnering aan zijn vader terug. Hij barst in tranen uit. Dit heeft hij nog nooit meegemaakt. Hij voelt zich alleen: “de wereld lijkt al compleet zonder hem.” Hij heeft last van aanwezigheidsschaamte.

Samen met een Frans stel trekken zij het binnenland in, op zoek naar het adoptiekind. De jonge Fransman kent het land en speelt gids, tot ergernis van Tin. Deze Jean-Luc jaagt de opdringerige Afrikanen als vliegen weg. “De brutale blanke suprematie functioneert ook na de dekolonisatie nog opperbest.”

Hier wordt de roman bijzonder spannend. Vanuit het standpunt van Tin weet Thomése de lezer voortdurend op het verkeerde been te zetten. Is de tocht echt gevaarlijk of beeldt Tin zich dit in? Hun inlandse begeleiders lijken ontspannen of acteren zij slechts? En bestaat het albinokind wel? Werd zijn vrouw niet jarenlang opgelicht met brieven en foto’s van dit zogenaamde kind?

Tin voelt zich alleen en is bang. Hij begrijpt niet dat zijn vrouw hem niet steunt in zijn wantrouwen. Als zij hun doel bereiken, een vervallen dorp waar het kind zou moeten wonen, breekt er paniek uit. De dorpelingen zien er gevaarlijk uit en bedreigen hen. Of is dit inbeelding van Tin? De rituelen begrijpt hij niet. Of wordt hij gewoon voor de gek gehouden? De zoektocht dreigt door wederzijds onbegrip fataal af te lopen. Voor Tin lijkt de geschiedenis van dertig jaar geleden zich te herhalen.

In het korte derde deel van ‘De onderwaterzwemmer’ is Tin een oude man. Zijn leven loopt ten einde. Hij ligt in een ziekenhuis in Cuba. De verdwijning van zijn vader en de gebeurtenissen in Afrika hebben een stempel op zijn leven gedrukt. “Zijn leven voltrekt zich al zijn hele leven lang buiten hem om.” Dit is het thema van het hele boek.

‘Het Afrikaanse verhaal in ‘De onderwaterzwemmer’ is vooral sterk. De vervormde blik van Tin op de verwikkelingen is goed. Je wordt erin meegenomen en weet zelf ook niet meer wat echt is en wat zich alleen in Tins hoofd afspeelt. En het is spannend geschreven. ‘De onderwaterzwemmer’ is genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 2016. Het maakt een kans, maar zeker twee andere genomineerde boeken vind ik persoonlijk beter.

Geen opmerkingen: