Kira Wuck
is Fins-Indonesisch en groeide op in Amsterdam. Haar dichtbundel ‘Finse
meisjes’ kreeg lovende kritieken. Dit is haar eerste verhalenbundel. In
‘Noodlanding’ komen bepaald vreemde mensen voor. Hun gedrag is absurd én
herkenbaar. Maar vooral zijn de verhalen enorm goed geschreven.
Verhalen van
Wuck zijn samen te vatten. ‘Een verslaafde man duikt onder in het huis van zijn
bejaarde moeder. Een vriendin van de moeder komt langs, knipt zijn haren en
heeft seks met hem.’ ‘Een taxi-chauffeuse snackt ’s nachts bij een
wegrestaurant. Haar leven is uitzichtloos. Zij rijdt iets aan, het doet haar
niets.’ ‘Een kippenboer zoekt een vrouw. De buurman zorgt voor een Thaise
schone. Zij toont weinig waardering voor de kippen. Hij wil van haar af.’
Maar deze
korte omschrijvingen laten maar een klein deel van haar talent zien. Haar
beginzinnen zijn sterk. “Mijn broer Edgar werd dood gevonden met drieënzeventig
hotdogs in zijn maag.” Of: “Dorien ziet toe hoe haar man probeert op te staan.”
Het einde
van een verhaal is bijna altijd tragisch en vaak zit er een absurde wending in.
De taxi-chauffeuse juicht in het wegrestaurant wanneer zij bekend de dader te
zijn. Een bos bloemen houdt zij in de lucht. De kippenboer is een zielepoot.
Hij raakt zijn kippen kwijt. “We zullen ze vergassen – daar merken ze niets
van.”
De mensen
die Wuck uitbeeldt zijn vaak vervormd. Zij passen niet in hun lijf, zijn te
dik, kotsen hun eten uit of willen mishandeld worden. Een normaal mens kom je
niet tegen in haar verhalen. De seks die zij beschrijft doet elke lust
verdwijnen.
Het
onverwachte maakt haar verhalen ook zo goed. Een man heeft genoeg van zijn
vrouw. Hij is op zakenreis. Je weet dat hij haar gaat verlaten. Toch is de
manier waarop hij dit doet verrassend. Maar bij een ongezonde vetzak – hij
drinkt en rookt teveel en kleineert zijn gezin – verwacht je dat er iets heel ernstigs
gaat gebeuren. Maar zijn vrouw bakt toch gewoon weer een biefstuk voor hem.
Hoewel je dit ook kunt lezen als een aanzet hem in zijn eigen vet te laten
stikken.
Eenmaal
ligt de afloop van een verhaal erg voor de hand. De eerste zin luidt: “De vrouw
van Simon had één passie in haar leven, haar hond Kip.” Simon is een en al
passiviteit. Zijn vrouw legt het aan met een slager.
Kira Wuck
beschrijft sommige zaken heel precies. Elk detail past in het verhaal. De junk
sloopt een koekoeksklok, in het wegrestaurant staat een pan erwtensoep op. De koekoeksklok en de erwtensoep horen daar
te zijn, niet een autoradio of een pan tomatensoep. Waarom dat zo is weet ik
niet.
Tot besluit
een wat langer citaat uit deze schitterende bundel, waar werkelijk geen zwakke
passages in te vinden zijn. Ik hoop in de toekomst nog veel van Kira Wuck te
mogen lezen.
“De ballen waren
aan de zwarte kant. Koken kon ze na al die jaren nog steeds niet. Simon moest weer
aan de slager denken. Hoe hij met een groot mes de ballen van een dood paard
afsneed. Hij voelde dat hij misselijk werd.”
“Ik denk
dat ik vegetariër wordt, zei Simon. Waarom? Vlees is goed voor je. Ik heb het
gewoon niet meer op vlees. Wat moet ik dan voor je klaarmaken? Ik eet wel
niets.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten