Als
10-jarige verhuisde Anna Chojnacka met haar moeder vanuit Polen naar Nederland.
Haar debuutroman ‘De Poolster’ gaat hierover. Zij is daarnaast bekend van de
1%Club, een online platform om initiatieven in de Derde Wereld te
ondersteunen. ‘Kilimanjaro als medicijn’ is haar tweede en zeer persoonlijke boek.
Op haar dertigste
krijgt Chojnacka te horen dat zij MS heeft. De schok is groot. Zij staat midden
in het leven, heeft een gezin en drukke werkzaamheden. En zij voelt zich niet
echt ziek. Er staan haar twee keuzes open: “het medische pad bewandelen of zelf
proefondervindelijk uitzoeken wat mij in de best mogelijke conditie houdt.”
Van de
onderzoeken die Chojnacka in het ziekenhuis ondergaat is zij dagenlang ziek.
Psychisch doet het haar evenmin goed, temeer daar de artsen zelf ook
grotendeels in het duister tasten over wat de beste therapie is. Er bestaat
geen kant-en-klaar medicijn en elke vorm van MS lijkt zich weer anders te
gedragen. Zij kiest voor de tweede optie. De literatuur erover is gigantisch.
Een Pools spreekwoord luidt: “Een drenkeling zal een scheermes nog
vastgrijpen.”
Eerst neemt
Chojnacka zich voor zo gezond mogelijk te eten. Als je alle voorschriften
zou geloven, blijft er weinig over wat je wel mag eten. De groene spinaziedrap
met rauwe eieren ziet er bepaald niet smakelijk uit. Elke dag met gezond eten
bezig houden legt veel beslag op haar. “Het komt mij voor dat het mooiste van
gezond zijn het feit is dat je je niet met je gezondheid bezig hoeft te
houden.”
Zij komt in
contact met Iceman Wim Hof, had hem al weleens zien optreden. Vooraf kan zij
zich nog niet helemaal voorstellen wat Wim Hof haar kan leren, maar meer
controle krijgen over je eigen lichaam spreekt haar erg aan. Zij boekt een
groepsreis naar Polen, waar de Iceman een centrum heeft. Na aankomst wordt de
groep meteen aan het werk gezet: kleren uit en met blote voeten de sneeuw in!
Eerst gaat
zij halfdood, maar door concentratie en ademhaling krijgt zij sturing over wat
er in haar lichaam gebeurt. De groep gaat later in korte broek een berg op.
Kapotgaan, ademhalen, concentratie en focus. Zij leert de technieken om baas te
blijven over haar lichaam.
Terug in
Nederland gaat Chojnacka door met zich te harden: koud douchen en zwemmen in
open water ongeacht de temperatuur. Zij houdt contact met Wim Hof en ziet ook
andere ‘volgelingen’ van hem. Dan rijpt het krankzinnig idee om de Kilimanjaro
te beklimmen, niet in de voorgeschreven vijf of zes dagen, maar in drie, bovendien
in korte broek en een t-shirt! Op de
tocht gaan meer mensen mee die worstelen met hun gezondheid, zo ook haar
schoonvader die hartpatiënt met overgewicht is.
Mooi is hoe
Chojnacka de aanloop naar de tocht beschrijft: de bijeenkomsten om elkaar moed
in te spreken, de oefeningen en de twijfel of zij en de anderen het zullen
halen. Minder interessant vind ik de persoonlijke geschiedenis van de Iceman.
Zij had deze uitweidingen weg mogen laten. Het boek draait om haar, niet om Wim
Hof.
De tocht
naar boven is vreselijk. Eerst de hitte, dan het tekort aan zuurstof, het
afzien en de kou. Zij schrijft er mooi over. Halverwege de klim blijkt Wim – de
grote steun en toeverlaat - opeens weg. Hij laat de groep aan zichzelf over.
Eerst dacht ik dat hij er een bedoeling me had, maar hij wilde gewoon zelf zo
snel mogelijk naar de top. Hier en op ander plekken lees je tussen de regels door
dat de Iceman eigenlijk een beetje een nare man is. Zijn methode is interessant
en kan mensen echt helpen. Maar ikzelf zou mij nooit aan zijn charisma willen
onderwerpen.
Chojnacka
bouwt de spanning op in haar verhaal. Zij lijkt het niet te halen, zelfs als
zij vlak bij de top is. Met enorm doorzettingsvermogen lukt het haar toch.
Bijna de hele groep haalt het. “Uiteindelijk gaat er niemand dood.” Haar
schoonvader had zich goed voorbereid – hij viel 20 kilo af – en meer dood dan
levend voltooit hij de tocht.
Naast de
mooie beschrijving van de klim en de weg er naartoe houdt Chojnacka in dit boek
een pleidooi om meer informatie over de ontwikkeling bij individuele
MS-patiënten te delen. De informatiestroom online is een labyrint. Je verdwaalt
er snel in. Zij gebruikt voor de medische wetenschap de metafoor van een
kathedraal. De vele manieren waarop individuele patiënten naar een oplossing
zoeken noemt zij de bazaar. Beide werelden zouden nader tot elkaar moeten
komen.
Het meest
trots is zij op haar schoonvader. Na de voltooiing vertelt hij dat hij een
buurvrouw heeft gehad met MS. “Ik weet nog heel goed dat zij thuiskwamen op de
dag van de diagnose. Ze was volkomen van slag. Ze is gewoon gaan zitten en
nooit meer opgestaan.” Ze deed niets meer. “Ze is gewoon gaan zitten. En bleef
zitten. Binnen een jaar was ze dood.”
Met ‘Kilimanjaro
als medicijn’ heeft Anna Chojnacka een moedig boek geschreven. Het is geen
hulpboek en zij probeert ook geen mensen te overtuigen van haar ‘methode’ of
van de inzichten van de Iceman. Het boek is een persoonlijke getuigenis, die
wellicht andere mensen in vergelijkbare situaties aan het denken kan zetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten