dinsdag 15 maart 2016

Anna Chojnacka – Kilimanjaro als medicijn

Als 10-jarige verhuisde Anna Chojnacka met haar moeder vanuit Polen naar Nederland. Haar debuutroman ‘De Poolster’ gaat hierover. Zij is daarnaast bekend van de 1%Club, een online platform om initiatieven in de Derde Wereld te ondersteunen. ‘Kilimanjaro als medicijn’ is haar tweede en zeer persoonlijke boek.

Op haar dertigste krijgt Chojnacka te horen dat zij MS heeft. De schok is groot. Zij staat midden in het leven, heeft een gezin en drukke werkzaamheden. En zij voelt zich niet echt ziek. Er staan haar twee keuzes open: “het medische pad bewandelen of zelf proefondervindelijk uitzoeken wat mij in de best mogelijke conditie houdt.”

Van de onderzoeken die Chojnacka in het ziekenhuis ondergaat is zij dagenlang ziek. Psychisch doet het haar evenmin goed, temeer daar de artsen zelf ook grotendeels in het duister tasten over wat de beste therapie is. Er bestaat geen kant-en-klaar medicijn en elke vorm van MS lijkt zich weer anders te gedragen. Zij kiest voor de tweede optie. De literatuur erover is gigantisch. Een Pools spreekwoord luidt: “Een drenkeling zal een scheermes nog vastgrijpen.”

Eerst neemt Chojnacka zich voor zo gezond mogelijk te eten. Als je alle voorschriften zou geloven, blijft er weinig over wat je wel mag eten. De groene spinaziedrap met rauwe eieren ziet er bepaald niet smakelijk uit. Elke dag met gezond eten bezig houden legt veel beslag op haar. “Het komt mij voor dat het mooiste van gezond zijn het feit is dat je je niet met je gezondheid bezig hoeft te houden.”

Zij komt in contact met Iceman Wim Hof, had hem al weleens zien optreden. Vooraf kan zij zich nog niet helemaal voorstellen wat Wim Hof haar kan leren, maar meer controle krijgen over je eigen lichaam spreekt haar erg aan. Zij boekt een groepsreis naar Polen, waar de Iceman een centrum heeft. Na aankomst wordt de groep meteen aan het werk gezet: kleren uit en met blote voeten de sneeuw in!

Eerst gaat zij halfdood, maar door concentratie en ademhaling krijgt zij sturing over wat er in haar lichaam gebeurt. De groep gaat later in korte broek een berg op. Kapotgaan, ademhalen, concentratie en focus. Zij leert de technieken om baas te blijven over haar lichaam.

Terug in Nederland gaat Chojnacka door met zich te harden: koud douchen en zwemmen in open water ongeacht de temperatuur. Zij houdt contact met Wim Hof en ziet ook andere ‘volgelingen’ van hem. Dan rijpt het krankzinnig idee om de Kilimanjaro te beklimmen, niet in de voorgeschreven vijf of zes dagen, maar in drie, bovendien in korte broek en een t-shirt!  Op de tocht gaan meer mensen mee die worstelen met hun gezondheid, zo ook haar schoonvader die hartpatiënt met overgewicht is.

Mooi is hoe Chojnacka de aanloop naar de tocht beschrijft: de bijeenkomsten om elkaar moed in te spreken, de oefeningen en de twijfel of zij en de anderen het zullen halen. Minder interessant vind ik de persoonlijke geschiedenis van de Iceman. Zij had deze uitweidingen weg mogen laten. Het boek draait om haar, niet om Wim Hof.

De tocht naar boven is vreselijk. Eerst de hitte, dan het tekort aan zuurstof, het afzien en de kou. Zij schrijft er mooi over. Halverwege de klim blijkt Wim – de grote steun en toeverlaat - opeens weg. Hij laat de groep aan zichzelf over. Eerst dacht ik dat hij er een bedoeling me had, maar hij wilde gewoon zelf zo snel mogelijk naar de top. Hier en op ander plekken lees je tussen de regels door dat de Iceman eigenlijk een beetje een nare man is. Zijn methode is interessant en kan mensen echt helpen. Maar ikzelf zou mij nooit aan zijn charisma willen onderwerpen.

Chojnacka bouwt de spanning op in haar verhaal. Zij lijkt het niet te halen, zelfs als zij vlak bij de top is. Met enorm doorzettingsvermogen lukt het haar toch. Bijna de hele groep haalt het. “Uiteindelijk gaat er niemand dood.” Haar schoonvader had zich goed voorbereid – hij viel 20 kilo af – en meer dood dan levend voltooit hij de tocht.

Naast de mooie beschrijving van de klim en de weg er naartoe houdt Chojnacka in dit boek een pleidooi om meer informatie over de ontwikkeling bij individuele MS-patiënten te delen. De informatiestroom online is een labyrint. Je verdwaalt er snel in. Zij gebruikt voor de medische wetenschap de metafoor van een kathedraal. De vele manieren waarop individuele patiënten naar een oplossing zoeken noemt zij de bazaar. Beide werelden zouden nader tot elkaar moeten komen.

Het meest trots is zij op haar schoonvader. Na de voltooiing vertelt hij dat hij een buurvrouw heeft gehad met MS. “Ik weet nog heel goed dat zij thuiskwamen op de dag van de diagnose. Ze was volkomen van slag. Ze is gewoon gaan zitten en nooit meer opgestaan.” Ze deed niets meer. “Ze is gewoon gaan zitten. En bleef zitten. Binnen een jaar was ze dood.”


Met ‘Kilimanjaro als medicijn’ heeft Anna Chojnacka een moedig boek geschreven. Het is geen hulpboek en zij probeert ook geen mensen te overtuigen van haar ‘methode’ of van de inzichten van de Iceman. Het boek is een persoonlijke getuigenis, die wellicht andere mensen in vergelijkbare situaties aan het denken kan zetten.

Geen opmerkingen: