Na het
lezen van de verhalen in Noodlanding wilde ik meteen de dichtbundel van Kira
Wuck uit 2012 lezen. Haar taalgebruik is bijzonder. De verhalen en gedichten
roepen dezelfde wat vreemde sfeer op.
Vreemd is
niet bizar. Het vreemde bij haar is juist heel begrijpelijk. De woorden zijn
perfect gekozen. Ik zie meteen wat zij bedoelt. “Zijn ziel heeft de pureermachine
niet overleefd” of “De vrouwen laat hij met rust en / ook de diertjes tussen de
voegen van de stenen”.
Haar eerste
zinnen zijn sterk: “Eenzaamheid ruikt naar kalfslever in een ovenschaal” of “Op
de nachtpont spelen trompetten” of “Iedereen neemt gulzig een slok uit zijn
mouw / want wie als eerste omvalt, slaapt rustig als een wolf”.
Finse
meisjes zeggen overigens zelden gedag. Ze hangen wel rond in bushokjes. “In de
nachtbus zetten ze hun tanden in de rubberen stoelleuning / als ze niet in
slaap gevallen zijn”.
Het is
jammer dat Kira Wuck slechts twee boeken heeft gepubliceerd. Het wachten is op
meer. Tot slot de eerste vijf zinnen van een titelloos
gedicht uit deze uitstekende bundel met fijne voorkant.
Hij ligt in
bed met zijn sokken van gisteren
lichtblauwe
reclamefolders met palmbomen
meisjes in
bikini’s stapelen zich op
daartussen
vleesreclames
vanbinnen zien we er allemaal uit als gehakt
vanbinnen zien we er allemaal uit als gehakt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten