maandag 28 maart 2016

Bobschrift 2011


Ruim tien jaar geleden begon de Bob den Uyl revival. De schrijver stierf in 1992 op 61-jarige leeftijd, te jong. Maar hij leefde er ook naar. Bobschrift is een jaarlijks periodiek om de schrijver te eren en zijn werk levend te houden.

In 2004 werd voor het eerst de Bob den Uyl-prijs uitgereikt voor het beste reisboek. In dat jaar verscheen ook de eerste verzamelbundel ‘Het reizen vereist sterke zenuwen’. Er volgden nog enkele titels die goed bleven verkopen. Daarnaast publiceerde o.a. uitgeverij Douane obscure boekjes, vaak van klein formaat, met onuitgebracht werk van Bob den Uyl of een Bob den Uyl-wandelroute. Must-haves voor de verzamelaar. Hoogtepunt van de revival was de biografie die Nico Keuning in 2008 opleverde: ‘Een zeker onbehagen’.

Wat kun je nog meer? Het oprichten van een Bob den Uyl genootschap? Bestaat zo’n genootschap al? Zo nee, waar wachten we op? Zo ja, waarom ben ik dan geen lid van? In ieder geval is er sinds 2011 Bobschrift. Merkwaardig dat ik nog geen van de nummers had gelezen. Daar is nu verandering in gekomen.

Bobschrift bevat een verhaal van Bob den Uyl zelf: ‘Een toevallige voorbijganger’. De redacteuren Ivar Schute en Mark van Leeuwen beweren dat er iets niet klopt wanneer er geen glimlach verschijnt op uw gezicht bij het lezen van dit verhaal.

Het is een typisch Bob den Uyl verhaal. Hij mijmert over het lopen van de Vierdaagse. Hij moet er niet aan denken deze te volbrengen, liever loopt hij doelloos rond in een dorp, op zoek naar een café. Hij vindt het niet, maar maakt wel een stel kinderen aan het schrikken met zijn voorkomen. Dan verschijnt de schrijver Biesheuvel op zijn fiets. Hij zoekt zijn kat en nodigt Bob uit plaats te nemen op zijn bagagedrager. Zittend achterop, denkt hij nog even aan de Vierdaagse.

De rest van de bundel is gevuld met verhalen met herinneringen aan Bob den Uyl of zaken die op een of andere manier verband houden met hem. Rob Feenstra beschrijft een ontmoeting met Bob den Uyl na afloop van een optreden. Vooraf stelde hij zich er veel van voor; een gesprek tussen twee mannen op niveau. Bob had allereerst oog voor de drank. Er werd flink ingenomen. Daarna volgde de aandacht voor twee dames die hen vergezelden. Hem zag hij niet staan. Uiteindelijk kregen zij Bob den Uyl op de trein gezet. “Een hele nacht met Bob zou voor ieder van ons teveel zijn geweest.”

In het Bobschrift wordt ook in de stijl van Bob den Uyl geschreven, zoals in de verhalen van Mark van Leeuwen en van Nico Keuning. Het zijn reisverhalen. Het reizen loopt vaak anders dan gepland. Niet voor niets is een van de verhalen getiteld ‘Dwaalwegen’.

Bij het korte fietsverhaal van Wilfried de Jong legde ik niet meteen de link met Bob den Uyl, maar de redacteuren zijn kennelijk ruimhartig in hun plaatsingsbeleid.


In dit eerste Bobschrift vraagt Maarten van Bracht zich af ‘Hoe en waarom Bob den Uyl zijn comeback maakte’. Op de eerste vraag geeft hij antwoord, over de tweede tast de lezer in het duister. Maar het feit dat zoveel mensen met sympathie over hem schrijven, zegt al veel.

Geen opmerkingen: