maandag 24 april 2017

Peter Theunynck – De Slembroucks

Peter Theunynck is een belangrijk Vlaams dichter. In Nederland is hij minder bekend. ‘De Slembroucks’ is zijn prozadebuut. De korte roman vertelt het verhaal van een Vlaamse familie in de jaren vijftig. Het gezin met twee broers Gust en Anton, een vader die fietsenmaker is en een inwonende zus van de moeder raakt ontregeld door de wisselende ambities van de broers en de kennismaking met vrouwelijk schoon in de vorm van een nichtje.


Dat nichtje heet Florence. Beide broers voelen zich tot haar aangetrokken. Anton is de brutaalste. Gust is meer geestelijk ingesteld. Hij verlustigt zich in de woorden uit het Hooglied. De omgang met het nichtje is natuurlijk streng verboden. Vooral omdat er een familiegeheim wordt onthuld dat de verhoudingen op scherp zet.

De vader van de jongens hoopt dat een van hen de fietsenmakerij zal overnemen. Gust lijkt hiervoor bestemd. Hij houdt van wielrennen, maar tijdens een wedstrijd laat hij menselijkheid boven het winnen van een koers gaan. Hij stapt af om een gevallen renner te helpen. Daarna stopt hij met wielrennen.

Anton is bezeten van muziek. Hij speelt orgel, tot genoegen van zijn moeder. De moeder is nogal standsgevoelig. Het werk van haar man vindt zij te min voor de kinderen. Anton moet een groot musicus worden. Dat geeft status.

Gust heeft inmiddels hele andere toekomstplannen. Vanwege de onbereikbaarheid van Florence – zij zal naar Amerika vertrekken - en zijn afkeer van het wielrennen besluit hij naar het seminar te gaan en zijn leven aan God te wijden. Dit stemt zijn moeder tevreden en ergert zijn vader.

‘De Slembroucks’ beslaat net 150 pagina’s maar de gebeurtenissen in deze familiekroniek volgen elkaar in rap tempo op. De verwikkelingen en geheimen maken het verhaal interessant, maar door de snelle overgangen zit er weinig rust in. Je wordt nauwelijks meegesleept door de persoonlijke ontwikkeling van de broers. Daar gaat het verhaal te veel van de hak op de tak.

Het taalgebruik is goed, maar niet zo sterk als dat van Erik Vlaminck. Het is wat ouderwets en plechtig. Hij schrijft over fleurige meiden, gammele deuren waarvan de scharnieren piepen en tijdens een scene op een warme dag schrijft hij: “Zwetende cafébazen slepen hun stoelen en tafels naar buiten.” Wanneer de jongens het eindexamen halen is moeder trots: “In groot ornaat, behangen met al haar goudwerk, heeft Solange de plechtige proclamatie van haar zonen bijgewoond en als een generaal na een veldslag is ze thuisgekomen.”


Over de plot zal ik niet meer loslaten. Aan het eind van het boek kent het verhaal een paar mooie wendingen en het slot is verrassend.

Geen opmerkingen: