Peter
Theunynck is een belangrijk Vlaams dichter. In Nederland is hij minder bekend.
‘De Slembroucks’ is zijn prozadebuut. De korte roman vertelt het verhaal van
een Vlaamse familie in de jaren vijftig. Het gezin met twee broers Gust en
Anton, een vader die fietsenmaker is en een inwonende zus van de moeder raakt
ontregeld door de wisselende ambities van de broers en de kennismaking met
vrouwelijk schoon in de vorm van een nichtje.
Dat nichtje
heet Florence. Beide broers voelen zich tot haar aangetrokken. Anton is de
brutaalste. Gust is meer geestelijk ingesteld. Hij verlustigt zich in de
woorden uit het Hooglied. De omgang met het nichtje is natuurlijk streng
verboden. Vooral omdat er een familiegeheim wordt onthuld dat de verhoudingen
op scherp zet.
De vader
van de jongens hoopt dat een van hen de fietsenmakerij zal overnemen. Gust
lijkt hiervoor bestemd. Hij houdt van wielrennen, maar tijdens een wedstrijd
laat hij menselijkheid boven het winnen van een koers gaan. Hij stapt af om een
gevallen renner te helpen. Daarna stopt hij met wielrennen.
Anton is
bezeten van muziek. Hij speelt orgel, tot genoegen van zijn moeder. De moeder is
nogal standsgevoelig. Het werk van haar man vindt zij te min voor de kinderen.
Anton moet een groot musicus worden. Dat geeft status.
Gust heeft
inmiddels hele andere toekomstplannen. Vanwege de onbereikbaarheid van Florence
– zij zal naar Amerika vertrekken - en zijn afkeer van het wielrennen
besluit hij naar het seminar te gaan en zijn leven aan God te wijden. Dit stemt
zijn moeder tevreden en ergert zijn vader.
‘De
Slembroucks’ beslaat net 150 pagina’s maar de gebeurtenissen in deze
familiekroniek volgen elkaar in rap tempo op. De verwikkelingen en geheimen
maken het verhaal interessant, maar door de snelle overgangen zit er weinig
rust in. Je wordt nauwelijks meegesleept door de persoonlijke ontwikkeling van
de broers. Daar gaat het verhaal te veel van de hak op de tak.
Het
taalgebruik is goed, maar niet zo sterk als dat van Erik Vlaminck. Het is wat
ouderwets en plechtig. Hij schrijft over fleurige meiden, gammele deuren
waarvan de scharnieren piepen en tijdens een scene op een warme dag schrijft
hij: “Zwetende cafébazen slepen hun stoelen en tafels naar buiten.” Wanneer de
jongens het eindexamen halen is moeder trots: “In groot ornaat, behangen met al
haar goudwerk, heeft Solange de plechtige proclamatie van haar zonen bijgewoond
en als een generaal na een veldslag is ze thuisgekomen.”
Over de
plot zal ik niet meer loslaten. Aan het eind van het boek kent het verhaal een
paar mooie wendingen en het slot is verrassend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten