Alleen de
titel is al goed: ‘Hotelkamerverhalen’. Bas Kwakman is directeur van Poetry
International. In die hoedanigheid reist hij de hele wereld over om poëziefestivals
te bezoeken. Hij ontmoet dichters uit alle continenten en vertelt verhalen uit
allerlei poëzie-steden. De illustraties bij elk verhaal – tekeningen van
hotelkamers - zijn van de hand van de auteur. Bas Kwakman is ook kunstenaar.
Mooi zijn
de verhalen uit onherbergzame streken. In Mongolië wordt hem in het Gobi
Sunrise Resort een tent toegewezen, die hij moet delen met een Engelse dichter
en Mr. Wong. In zijn bed treft hij een dertigtal dikke zwarte torren aan. Hij
vlucht weg en ziet in een houten hut licht branden. Ellen Deckwitz doet open,
zijn redding. De volgende ochtend treft hij de Engelse dichter: geen oog
dichtgedaan en onder de rode bulten.
In Ulaanbaatar
deelt hij zijn kamer met de Mongoolse consul uit Vlaanderen. De man heeft een
kwalijke beenwond. Een zus van een vriendin, die verpleegster is, wordt erbij
gehaald. “Zonder familie en vrienden ga je hier dood”. De man wordt geholpen
maar mag zijn bed niet verlaten. Om zich heen verzamelen zich dichters uit alle
landen, maar ook een Franse ecobiologe in een survivalpak, een bibliothecaris
en een lama. Slapen is er niet meer bij. In de kamer passen net twee bedden.
Dat zij in
Mongolië dol zijn op Dzjengis Khan blijkt wel wanneer Kwakman bij een andere
gelegenheid om advies wordt gevraagd voor de invulling van een poëziefestival
aldaar. Hij vertelt over zijn plannen, over de wereldtaal en over een brug
slaan tussen mens en natuur. De Mongoolse delegatie antwoordt na hun
beraadslaging. “Ik dank u voor uw advies. Wij hebben gekozen. Het thema van het
volgende poëziefestival wordt: De geboorteplaats van Dzjengis Khan. Het
festival zal de wereld alles leren over de grote Khan.”
Culturele
misverstanden tussen dichters en botsingen die hieruit voortkomen keren
regelmatig terug in de verhalen van Kwakman. Hij heeft oog voor situaties die
uit de hand lopen, vertelt over dronken dichters en gekken die de boel
verstoren. Of houdt hij er gewoon van om dit soort verhalen op te dissen? Er
komt een Zimbabwaanse dichter voorbij, die in Londen al na één dag zoek is. Dat
Bas Kwakman halverwege een maaltijd de tafel verliet, heeft de dichter geen
goed gedaan.
Een
Zuid-Koreaan komt aan in Rotterdam. Hij blijkt niet de Engelssprekende zoon te
hebben meegebracht. Hij houdt er zijn eigen gewoonten op na. Wanneer hij
maaltijden op zijn kamer klaarmaakt op een gasbrander, gaat het brandalarm af.
Voor hetzelfde festival is de al jaren vermiste Hans Vlek uitgenodigd. Hij
stinkt, draagt meerder versleten jassen over elkaar heen en heeft een serie
plastic tassen bij zich. Vanwege zijn vergaande staat van paranoia wordt
optreden lastig. Microfoons vertrouwt hij niet. Hij weet ’s nachts in het hotel
via het raam naar buiten te klimmen en komt terecht bij de Koreanen. Zij
ontvangen hem gastvrij en hebben er een nieuwe vriend bij.
Een serie
verhalen komt uit Medellin, de stad in Columbia met een van de grootste
poëziefestivals ter wereld. Dat festival is al een wonder, gezien de hoge
criminaliteit in de stad van Escobar. Kwakman laat zich meenemen door een
Nederlandse vriend die de stad goed kent. Hij komt terecht in een slechte wijk.
In een kleine zaal zitten tachtig man opeen gepropt. De generaal verzorgt een
lezing. Om hem heen staan gewapende mannen. Na afloop omhelst de generaal hem.
Gerard zegt: “Hij houdt van je. Omdat je hier bent.”
‘Hotelkamerverhalen’
bestaat uit eenenveertig prachtverhalen. Het is een ideaal boek om te lezen in
de aanloop naar Poetry International. Hopelijk vinden er dit jaar weer wat
wonderlijke gebeurtenissen plaats, zodat Kwakman deze kan optekenen voor zijn
volgende boek.
Tot slot
een citaat uit een verhaal waarin hij in Medellin een beroemd antiquariaat
bezoekt. De eigenaren zijn als overal zelf bibliofiel. “Ze houden meer van
boeken dan van klanten.” Bijzondere boeken stoppen ze weg. “Achter de boeken in
de glazen kasten, onzichtbaar voor het oog maar voelbaar met de juiste
strekking van de arm en knik van de pols, liggen de bijzonder exemplaren.” Bas
Kwakman vist er feilloos zo’n exemplaar uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten