woensdag 12 april 2017

Bas Kwakman - Hotelkamerverhalen


Alleen de titel is al goed: ‘Hotelkamerverhalen’. Bas Kwakman is directeur van Poetry International. In die hoedanigheid reist hij de hele wereld over om poëziefestivals te bezoeken. Hij ontmoet dichters uit alle continenten en vertelt verhalen uit allerlei poëzie-steden. De illustraties bij elk verhaal – tekeningen van hotelkamers - zijn van de hand van de auteur. Bas Kwakman is ook kunstenaar.


Mooi zijn de verhalen uit onherbergzame streken. In Mongolië wordt hem in het Gobi Sunrise Resort een tent toegewezen, die hij moet delen met een Engelse dichter en Mr. Wong. In zijn bed treft hij een dertigtal dikke zwarte torren aan. Hij vlucht weg en ziet in een houten hut licht branden. Ellen Deckwitz doet open, zijn redding. De volgende ochtend treft hij de Engelse dichter: geen oog dichtgedaan en onder de rode bulten.

In Ulaanbaatar deelt hij zijn kamer met de Mongoolse consul uit Vlaanderen. De man heeft een kwalijke beenwond. Een zus van een vriendin, die verpleegster is, wordt erbij gehaald. “Zonder familie en vrienden ga je hier dood”. De man wordt geholpen maar mag zijn bed niet verlaten. Om zich heen verzamelen zich dichters uit alle landen, maar ook een Franse ecobiologe in een survivalpak, een bibliothecaris en een lama. Slapen is er niet meer bij. In de kamer passen net twee bedden.

Dat zij in Mongolië dol zijn op Dzjengis Khan blijkt wel wanneer Kwakman bij een andere gelegenheid om advies wordt gevraagd voor de invulling van een poëziefestival aldaar. Hij vertelt over zijn plannen, over de wereldtaal en over een brug slaan tussen mens en natuur. De Mongoolse delegatie antwoordt na hun beraadslaging. “Ik dank u voor uw advies. Wij hebben gekozen. Het thema van het volgende poëziefestival wordt: De geboorteplaats van Dzjengis Khan. Het festival zal de wereld alles leren over de grote Khan.”

Culturele misverstanden tussen dichters en botsingen die hieruit voortkomen keren regelmatig terug in de verhalen van Kwakman. Hij heeft oog voor situaties die uit de hand lopen, vertelt over dronken dichters en gekken die de boel verstoren. Of houdt hij er gewoon van om dit soort verhalen op te dissen? Er komt een Zimbabwaanse dichter voorbij, die in Londen al na één dag zoek is. Dat Bas Kwakman halverwege een maaltijd de tafel verliet, heeft de dichter geen goed gedaan.

Een Zuid-Koreaan komt aan in Rotterdam. Hij blijkt niet de Engelssprekende zoon te hebben meegebracht. Hij houdt er zijn eigen gewoonten op na. Wanneer hij maaltijden op zijn kamer klaarmaakt op een gasbrander, gaat het brandalarm af. Voor hetzelfde festival is de al jaren vermiste Hans Vlek uitgenodigd. Hij stinkt, draagt meerder versleten jassen over elkaar heen en heeft een serie plastic tassen bij zich. Vanwege zijn vergaande staat van paranoia wordt optreden lastig. Microfoons vertrouwt hij niet. Hij weet ’s nachts in het hotel via het raam naar buiten te klimmen en komt terecht bij de Koreanen. Zij ontvangen hem gastvrij en hebben er een nieuwe vriend bij.

Een serie verhalen komt uit Medellin, de stad in Columbia met een van de grootste poëziefestivals ter wereld. Dat festival is al een wonder, gezien de hoge criminaliteit in de stad van Escobar. Kwakman laat zich meenemen door een Nederlandse vriend die de stad goed kent. Hij komt terecht in een slechte wijk. In een kleine zaal zitten tachtig man opeen gepropt. De generaal verzorgt een lezing. Om hem heen staan gewapende mannen. Na afloop omhelst de generaal hem. Gerard zegt: “Hij houdt van je. Omdat je hier bent.”

‘Hotelkamerverhalen’ bestaat uit eenenveertig prachtverhalen. Het is een ideaal boek om te lezen in de aanloop naar Poetry International. Hopelijk vinden er dit jaar weer wat wonderlijke gebeurtenissen plaats, zodat Kwakman deze kan optekenen voor zijn volgende boek.


Tot slot een citaat uit een verhaal waarin hij in Medellin een beroemd antiquariaat bezoekt. De eigenaren zijn als overal zelf bibliofiel. “Ze houden meer van boeken dan van klanten.” Bijzondere boeken stoppen ze weg. “Achter de boeken in de glazen kasten, onzichtbaar voor het oog maar voelbaar met de juiste strekking van de arm en knik van de pols, liggen de bijzonder exemplaren.” Bas Kwakman vist er feilloos zo’n exemplaar uit.

Geen opmerkingen: