dinsdag 11 april 2017

Aravind Adiga – De Witte Tijger


Tot voor kort had ik nog nooit van Aravind Adiga gehoord. In Leeszaal West werd het boek mij aangeraden door Jeroen. Ik nam het meteen mee naar huis. Aravind Adiga is geboren in India. Hij studeerde in Sidney en woont nu in New York. ‘De Witte Tijger is zijn debuutroman uit 2008, waar hij ‘Man Booker Prize’ mee won.


De Witte Tijger is een van de namen van de hoofdpersoon. Hij groeide op in het Donker. Dit is het deel van India waar halfbakken jongens als hij slechts drie jaar naar school gaan, waar de leraar ligt te slapen nadat hij de uniformen voor de scholieren heeft doorverkocht. Zijn moeder is heel ziek. Op de eerste schooldag stelt hij zich voor als Munna, wat jongen betekent. Zijn moeder had geen tijd hem een naam te geven.

Hij is nu volwassen, zakenman in Bangalore en hoort op de radio dat de premier van China zijn stad komt bezoeken. En, hij wil de waarheid over Bangalore weten! Om die te kennen schrijft de Witte Tijger hem ’s nachts brieven waarin hij zijn levensverhaal optekent. Wat de premier te horen zal krijgen is het verhaal van het Licht. Hij vertelt het verhaal van het Donker.

De leraar op school was corrupt. “Niemand nam dat de schoolmeester kwalijk. Je kunt niet verwachten dat een man die op een mesthoop woont lekker ruikt. Iedereen in het dorp wist dat hij in zijn positie hetzelfde gedaan had. Sommigen waren zelfs trots op hem, omdat hij er zo handig mee weg kwam.”

Met veel humor en relativeringsvermogen doet hij verslag van zijn jeugd, zijn familie, zijn dorp en zijn zoektocht naar werk. Zijn familienaam is Halwai, wat suikerbakker betekent. Dat is zijn kaste. Iedereen in het Donker kent zijn bestemming. Hij krijgt dus altijd baantjes in de zoetigheid, zoals vloeren dweilen in een theehuis. Maar hij vraagt zich wel af waarom zijn vader dan riksjarijder was. “Tegenwoordig zijn er nog maar twee kasten: Mannen met Dikke Buiken en Mannen met Dunne Buiken. En maar twee bestemmingen: eten of gegeten worden.”

Het lukt hem een rijbewijs te bemachtigen en een baantje te vinden als tweede chauffeur bij een rijke zakenman, meneer Ashok. De fantastische belevenissen van de al snel tot eerste chauffeur opgeklommen jongen vermengd Aravind Adiga met observaties over het moderne India: chaos, armoede tegenover rijkdom, corruptie en berusting in je lot.

De vrouw van meneer Ashok wil eens een stukje rijden. Zij heeft lang in New York gewoond en weet niet wat dat is, rijden in India. Een tegemoetkomende tractor rijdt op de verkeerde weghelft, zonder het te merken. “Ik had het ook niet gemerkt. Goed, ik neem aan dat je geacht wordt aan de linkerkant van de weg te rijden, maar tot nu toe had ik niemand meegemaakt die zich druk maakte over die regel.”

De familie verhuist naar Delhi, de trots van de republiek. Straten hebben niet altijd een naam. De huizen hebben wel nummers en cijfers, maar vormen op geen enkele wijze een logisch geheel. “Laat een chauffeur u de waarheid zeggen. De waarheid is dat Delhi een krankzinnige stad is.”

Bij de Witte Tijger begint het steeds meer te broeien. Zijn baas heeft zakelijke en huwelijkse problemen. De verkiezingen pakken anders uit dan hij verwacht had: veel investeringen/omkopingen waren tevergeefs. De chauffeur stuurt geen geld meer naar huis. Hij vervreemdt meer en meer van zijn familie.

Aan het begin van het boek lees je al dat hij geen chauffeur meer is, maar zakenman in Bangalore. Hij heeft weten los te breken uit zijn kaste. Hij heeft nu een dikke buik en heeft hier een prijs voor moeten betalen. Eerder in het boek legt hij uit dat de grootste uitvinding van India de Hanenren is geweest. Iedereen in het Donker zit op elkaar gepakt. En net als de bleke kippen zien zij hun soortgenoten afgeslacht worden. Zij doen niets en blijven zitten. Een bediende krijgt van zijn baas de opdracht een zak met geld ergens af te geven. Hij doet het braaf en eigent zich het geld niet toe. Niet omdat Indiërs de eerlijkste mensen ter wereld zijn, zoals de premier van China te horen zal krijgen. “Nee, Het is omdat 99,9 procent van ons vastzit in de Hanenren, net als de arme stakkers op de pluimveemarkt.”


Ik las ‘De Witte Tijger’ achter elkaar uit. Het boek heeft spanning, humor, is soms schrijnend en vies, maar laat op prachtige wijze de donkere kanten van India zien. De Witte Tijger besluit zijn verhaal aan de premier van China dat zijn daden het waard waren, “al was het maar een dag, een uur, een minuut, te weten wat het betekent om geen bediende te zijn.”

Geen opmerkingen: