Monica
Wesseling schreef eerder twee boekjes met de titels ‘Waarom krijgt een specht
geen hoofdpijn?’ en ‘Kan een regenworm ook verzuipen?’. Hierin legt zij kort
een wonderlijk detail uit het dierenrijk uit. De stukjes zijn grappig
geschreven en wetenschappelijk onderbouwd.
Dit boekje
met een te lange titel heeft eenzelfde opzet. De stukjes zijn ook langer en
hebben allemaal een link met onderzoek dat gedaan is op het ‘Groningse
Instituut voor Evolutionaire Levenswetenschappen’. Bij bijna elk van de
negentien onderwerpen wordt dit vermeld en in het nawoord nogmaals nadrukkelijk
genoemd.
Wesseling
koppelt bevindingen bij dieronderzoek aan de menselijke soort. Linkshandigheid
blijkt bij veel dieren voor te komen. Bij mensen in 10% van de gevallen, bij de
primaten rond de 40%. De vraag is wat hiervan het voordeel is. Waarom is
linkshandigheid niet in de loop der evolutie verdwenen? Het antwoord hierop
blijft de wetenschap ons schuldig. De mythes rond linkshandigen – creatiever,
agressiever, ongezonder dan rechtshandige mensen – blijken in ieder geval niet
te kloppen. Wel zijn er afwijkingen voor mensen met een sterke voorkeur, voor
zowel links- als rechtshandigheid. Deze mensen zijn iets minder creatief, iets
agressiever en krijgen iets minder kinderen.
Prachtig is
het stuk over het verband tussen soorten gras op de savanne en grote grazers
als neushoorns en olifanten. Biologen gingen er lange tijd van uit dat veel
grassoorten extra hard groeien door begrazing. Dit blijkt juist omgekeerd te
zijn. Door het aanstampen van de grond, wordt deze grond meer geschikt voor
droogteresistente gewassen. Deze groeien langzamer, houden meer zout vast en
hebben meer voedingswaarde. Precies waar de grote grazers van houden. Op de
savanne staan ook stukken hoog opgeschoten gras. Deze groeien harder, zijn
minder voedselrijk en worden minder gegeten door de neushoorns en olifanten.
Een mooi verband, waarvan ik mij nog wel afvraag wat oorzaak en wat gevolg is.
Dit boekje
bevat verder een mooi stuk over een wonderlijke sluipwesp: de vrouwtjes hoeven
maar eenmaal in hun leven te paren. Zij houden het mannelijke zaad vast en
kunnen naar gelang kiezen voor vrouwelijke of mannelijke nakomelingen. Een stuk
over onze darmen als medicijnfabriek is ook geweldig. De darmbacteriën worden wel ‘het tweede brein’
genoemd. Wesseling lijkt wel ietwat optimistisch over de mogelijkheden onze
darmen te beïnvloeden door het simpel eten van een peentje. Elders is zij ook wat
kort door de bocht. Het verband tussen geweld, serotonine en antidepressiva
wordt in een paar zinnen uitgelegd, maar dit is uiterst complex en is niet zo
eenduidig als zij het voordoet.
Los van
deze versimpelingen en de herhalingen dat onderzoekers uit Groningen zich met
deze zaken bezighouden is ‘Waarom spreeuwen bloemen plukken en trillende muizen
slimmer zijn’ een aardig boekje geworden, de derde in een serie die wat mij
betreft een vervolg mag krijgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten