zondag 23 april 2017

Carel Helder - CV

Carel Helder is een alleskunner. Hij is journalist, schrijft poëzie en organiseert evenementen. Carel is directeur, barkeeper en programmeur van het Torpedotheater, het kleinste theater van Amsterdam. Zijn lange CV bevat verder beroepen als liftboy, voetbaltrainer en heftruckchauffeur. Ik ken Carel sinds kort en kan slechts gissen naar het geheim van deze octopus. Wat ik zie is bevlogenheid gekoppeld aan een nuchtere kijk op de wereld. Daarmee bereik je gelukkig soms meer dan met geld en mooie praatjes.


‘CV’ bevat een keuze uit het werk van Carel Helder. Het boek uit 2015 is uiterst fraai vormgegeven door uitgeverij afdh. In het voorwoord noemt uitgever Paul Abels dit het afwijkendste boek dat zij tot nu toe uitgaven. Het boek opent met een stuk uit ‘j/m tijdschrift voor opvoeders’. Carel zoekt Darren Shan op in Ierland, een wonderlijke snuiter. Hij is half-vampier en auteur van ‘De Grote Freakshow’. Carel schrijft het stuk in de stijl van een twaalfjarige jongen. De redactie van het tijdschrift vermeldde voor de zekerheid zijn werkelijke leeftijd boven het stuk.

De kleine Carel loopt Darren mis op het station. Bij het oversteken van een straat wordt hij bijna aangereden. Auto’s rijden hier links. Dan ziet hij Darren Shan staan. Hij draagt een geheimzinnige leren jas. Hij interviewt hem. Het resultaat bestaat uit vier regels. De eerste zin luidt: Om schrijver te zijn moet je gaan zitten en schrijven.” Volgens Darran was dit het zinnigste interview dat hij ooit heeft gegeven.

Carel Helder heeft een voorliefde voor werkmannen. Het stuk over de laatste werkdag van Willem Jochems verscheen eerder in het Torpedo magazine. Willem is ijzervlechter, net als zijn vader en grootvader. “Wat hij kan kunnen nog veertig andere Nederlanders”.  Hij stond altijd vroeg op en had klussen in het hele land. Zijn laatste klus was moeilijk, de Noord-Zuidlijn. Willem ging niet één keer met tegenzin naar zijn werk. Zijn vrouw stond samen met hem op: “altijd. 41 jaar lang om zijn brood te smeren. De ene keer snijworst, de andere hagelslag of knipvet met suiker.”

Het is een ontroerend en liefdevol geschreven stuk. De foto’s zijn prachtig. Na zijn pensioen heeft Willem meer tijd voor zijn 150 kleurkanaries. Hij staat nog steeds om half vijf op: “nu zet hij koffie voor Maria. Om half acht roept hij haar eruit.”

Vergelijkbaar is het interview met een schapenslachter: ‘Het lam is vlees geworden’. De handelingen beschrijft hij heel precies en beeldend. Het is afschuwelijk om te lezen. Op een gruwelijk mooie foto heeft Adnan net zijn laarzen uitgetrokken. Hij zit in een kleedkamer, tegeltjes op de vloer. Zijn werkdag zit erop. Hij heeft ruim 550 schapen de keel door gesneden. “Het is beter dat iemand het doet die het kan.”

Carel Helder houdt van lijstjes en van quizzen. Zo stelde hij het beroepslexicon van de criticus samen. Onder J.C: “Er is geen dag dat ik geen aanmerkingen op de schepping heb. – J.C. Schagen.” Hij maakte een Olympische quiz voor de VARA. En hij schreef intro’s voor de quiz ‘Per seconde wijzer’. Vraag Bibliotheken: “ De Perzische grootvizier Abdul Kassem Ismael ging niet op reis zonder zijn bibliotheek. Die bestond uit meer dan 100.000 boeken, vervoerd door 400 kamelen. Toch kostte het zijn bibliothecarissen weinig moeite een boek te vinden: de kamelen liepen op alfabetische volgorde.”

Ik kan nog wel even doorgaan met samenvatten of aanhalen van artikelen uit de bundel. Het boek is rijk en afwisselend. Je moet het zelf lezen. Twee stukken wil ik nog noemen. Voor de NRC schreef Carel Helder in 2002 over ‘De koning van de deadline’. Het stuk handelt over Jan Kal, de dichter die een half jaar lang wekelijks een sonnet schreef voor ‘Het Financieel Dagblad.

’s Avonds zit Jan Kal in het café. Het gedicht moet de volgende ochtend klaar zijn. Hij heeft het al in zijn hoofd. Jan fietst ’s nachts huiswaarts om het sonnet uit te schrijven. Hij valt van de trap, een slagader springt open: een spuitertje. Jan verbindt zich, gaat slapen en wordt ’s nachts wakker met een kussen vol bloed. Toch schrijft hij het gedicht uit om het vervolgens naar de redactie te brengen. De politie houdt hem aan en brengt hem naar het ‘Onze Lieve Vrouwe Gasthuis’. Wanneer hij ontwaakt is het eerste wat hij denkt; het gedicht! Via een zuster wordt er een koerier opgetrommeld. Helaas zit het gedicht onder het bloed. Jan dicteert het uit zijn hoofd. Zoals elke week staat die avond het sonnet van Jan Kal in de krant.

Als laatste hoogtepunt uit ‘CV’ noem ik het interview met Martin Ros uit 2005, voor VARA TV Magazine. Mooi is hoe Carel Helder op de achtergrond blijft. Zoals vaker zet hij een persoon op een podium. Zelf blijft hij in de coulissen staan. Martin Ros hoef je maar aan te zetten en er komt een oneindige woordenstroom op gang. De kunst is om het op papier te kanaliseren. Daar is Carel goed in.


Martin Ros praat over de poëzie, over Achterberg. “Wat een enorme dichter. Dat samengaan van weemoed en verwachting, hè. Ongelooflijk. Nee, dat is voor mij…Ja, d’r zijn nog wel meer dichters, maar dit vind ik een van de allergrootste. Marsman is voor tot voor je achttiende jaar, hè. Dan wil je neuken en zo, dan wil je d’r op, dat is Marsman, zo van die vrouwen, ’t is fantastisch. Maar dat gaat kapot, dat gaat weg. Hij is geen dichter die het uithoudt, vind ik. Achterberg wel. Die mogen ze voorlezen als ik lig te sterven. En dan muziek van Bach d’r bij. Vindt u niet? Zo moet je dood gaan. Dat is niet slecht, nee. Dat is niet slecht.”

Geen opmerkingen: