“De echte
lezer is noodgedwongen een hongerkunstenaar geworden.” Wat we nodig hebben zijn
verloskundigen die de nieuwe lezers op weg helpen. In dit essay houdt Alex
Boogers een pleidooi om de nieuwe lezer serieus te nemen en niet het voer voor
te zetten dat wij met ons allen al jarenlang eten. Maar een belangrijke vraag
is: ”Waar staan de kraamkamers?”
Het essay
begint heel sterk met een serie uitspraken beginnend met de woorden: “De lezer
is niet dood…” , omdat er minder boeken
worden verkocht, omdat er minder jonge lezers zijn, omdat er boekhandels zijn
verdwenen, enzovoorts.
Volkomen
terecht zet hij vraagtekens bij cliché-uitspraken dat er minder gelezen
zou worden. Boogers vertelt over zijn
eigen jeugd. Hij groeide op in een gezin zonder boeken. Lezen was voor iemand
anders. “Ik wist niet dat ook ik goed genoeg was voor het boek.”
Bij toeval
ontdekte hij een boek dat hem boeide, over Muhammed Ali. Hij verslond het,
wilde het hebben en pikte het uit de bibliotheek, zodat anderen het niet meer konden
lezen. Dit was het boek dat voor hem bestemd was.
Zo noemt
hij andere voorbeelden van jongeren die gegrepen worden door een verhaal, een
boek. Maar vaak is de afstand groot en weet de nog niet-lezer niet waar hij moet
zoeken. “Wie zou hem de titels moeten aanreiken?”
Boogers
vertelt over een Surinaamse jongen, een vriend van hem. Hij werd voortdurend
gepest. De bibliotheek was de plek waar hij boeken vond waarin hij zichzelf
herkende, die hem kracht gaven. Hij las over racisme, over de indianen in
Amerika en over slavernij. De school reikte hem deze boeken niet aan. “Hij
onderwees zichzelf.”
Dit zijn
mooie verhalen. Boogers gaat verder en ziet de hele boekindustrie met alles wat
daarmee samenhangt als een gesloten wereld waar nieuwe lezers moeilijk
toe kunnen binnendringen. Ik zie dat ook wel, maar vind hem hier enigszins
overdrijven. Vooral als hij beweert dat schrijvers die geheel hun eigen weg
gaan worden weggehoond en bespot. Dat valt wel mee.
Maar het is
zeker waar dat de literaire wereld en potentieel nieuwe lezers te ver van
elkaar afstaan. De aansluiting is heel persoonlijk. Iemand moet verbinding
leggen. De school schiet hier vaak tekort. “In het voortgezet onderwijs wordt
onbewust geleerd dat het boek een marginale plaats inneemt.” De reactie is dan
“Lezen? Waarom zou ik?” Natuurlijk
is dit een kleine overdrijving. Er zijn veel scholen die wel kinderen weten te
boeien en precies het juiste boek voor iemand weten te vinden, maar het signaal
van Boogers is terecht.
Tot besluit
een mooi citaat uit dit essay dat zeker ook door bibliothecarissen gelezen mag
worden: “De lezer is niet dood. We laten hem in een verschraald landschap
sterven van de dorst. We geven hem zand in plaats van water. Suiker, in plaats
van vitaminen.”
En nog een:
“De lezer is niet dood. We laten hem sterven. We geven op. We veranderen niets.
We draaien niets om. We zoeken niet verder. We denken dat het geen zin heeft,
en misschien is dat wel zo. Maar als er onder de leerlingen een lezer zit die
iets aan het boek heeft dat hem is aangereikt, dan is het niet voor niets
geweest.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten