Georges
Perec (1936-1982) was van Pools-Joodse afkomst. Hij groeide op in Frankrijk.
Zijn ouders kwamen om in de oorlog. Perec schrijft merkwaardige boeken, zoals ‘Wat
voor brommertje met verchroomd stuur achter op de binnenplaats?’, waar de
hoofdpersoon telkens een andere naam heeft, of ‘Tips en wenken voor wie zijn
afdelingschef om opslag wil vragen’, waarin geen enkele bruikbare tip te lezen
valt. Opmerkelijke is ook zijn boek ‘La
Disparition’, waarin de letter E ontbreekt. Hij is een meester in uitweidingen en houdt erg van
eindeloze opsommingen. Toch zijn zijn boeken zeer leesbaar en de humor ontbreekt
niet in zijn werk.
Zijn magnum
opus is ‘Het leven een gebruiksaanwijzing’, waarin de hoofdpersoon een groot
huis in Parijs is. Het boek bevat een enorm aantal verhalen van de bizarre bewoners
van deze flat. In dit boek leeft Perec zich volledig uit in het opsommen van
groteske details en minutieuze beschrijvingen van de kamers van het gebouw.
‘Een
kunstkabinet’ kun je lezen als een aanhangsel van ‘Het leven een
gebruiksaanwijzing’. Hoofdpersoon is bierbrouwer Hermann Raffke en zijn
legendarische schilderijenverzameling. Voor het laatst werd deze tentoongesteld
in 1913. Het belangrijkste schilderij betrof een afbeelding van het
kunstkabinet, zoals dit ten tijde van de tentoonstelling werd getoond.
Deze
opstelling met Droste-effect trok talloze bezoekers. Mensen kwamen telkens
terug om alle bijzonderheden te kunnen waarnemen van het schilderij in het
schilderij in het schilderij, enzovoorts. Zij brachten vergrootglazen mee,
verhogingen en trapladders om alles te kunnen bestuderen.
Merkwaardig
was dat er door maniakale waarnemers afwijkingen werden ontdekt in de kopieën.
Personages en voorwerpen verdwenen of waren verplaats in een volgende kopie.
Een theepot werd een koffiepot. Een kudde schapen werd groter, later weer
kleiner en zo meer.
Na een
incident werd de tentoonstelling gesloten. In de rest van het boek richt Perec
zich op de figuur Hermann Raffke. Hij beschrijft zijn reizen naar Europa om
schilderijen in te kopen en behandelt in zijn bekende opsomstijl de
verschillende werken. Ook verdiept hij zich in de veilingen die Raffke bezocht.
Hij beschrijft talloze schilderijen,
doet een inschatting van de zeldzaamheid van het werk en noemt de uiteindelijke
verkoopprijs.
De details
zijn absurd. De rij adviseurs van Raffke was lang. Perec noemt ze allemaal en
het liefst met een kenmerkende eigenschap erbij. Zo ook voor de Fransman
Henri Pontier, “destijds docent aan de
universiteit van Aix, die evenwel onder de bijnaam La Flanelle een
hooggewaardeerde komiek in het grove genre zou worden: van hem zou de gewoonte
afkomstig zijn, hoewel deze mening tegenwoordig zeer omstreden is, liedjes af
te sluiten met ‘retteketet’.”
Hermann
Raffke had zich na zijn dood laten begraven met het schilderij van het
kunstkabinet. Het verhaal eindigt met de ontdekking dat een deel van zijn collectie
bestond uit vervalsingen. Raffke kwam hier zelf achter, maar hield dit geheim.
Later nam hij wraak door zelf doeken te vervalsen. Maar in de laatste alinea
geeft Perec een nog grotere onthulling.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten