‘Een klein
leven’ werd door de boekhandelaren bij DWDD uitgeroepen tot het boek van het
jaar 2016. Maarten ’t Hart denkt hier anders over. In zijn vlog voor Boekhandel
de Kler noemt hij het boek een onvervalste tranentrekker. Bovendien vindt hij
het 250 pagina's te dik. Ik ben het eens met zijn beide opmerkingen. Toch vond ik het geen
slecht boek.
Het verhaal
begint bij vier studenten in New York, die samen een huis delen en hun leven
lang vrienden zullen blijven. De een wordt architect, de ander kunstenaar, de
derde acteur. Jude is de vierde vriend. Hij is intelligent, muzikaal, houdt
van wiskunde, maar kiest ervoor om jurist te worden.
Het verhaal
draait vooral om Jude. Hij is gehandicapt en draagt een geheim met zich mee,
waar hij niet over kan praten. Hij voelt zich vooral schuldig. Langzaamaan wordt
duidelijk dat Jude als kind de meest vreselijke dingen heeft meegemaakt.
Het verhaal
is deels chronologisch, maar verspringt regelmatig naar het verleden van Jude.
Het perspectief wisselt ook. Het gezichtspunt van Jude, wordt bijvoorbeeld afgewisseld
met dat van Willem, de meest trouwe vriend van Jude of dat van Harold, een
docent van Jude, die hem op allerlei manieren probeert te helpen.
Het helpen
van Jude en het afslaan van deze hulp is iets wat voortdurend gebeurt in deze
roman. Je krijgt hierdoor bijna een hekel aan de hoofdpersoon. Jude biedt
daarbij ook consequent zijn verontschuldigingen aan. Het boek zou net zo goed
‘Het spijt me’ kunnen heten.
De
jongemannen hebben alle vier ambities. In het begin van het verhaal gebeurt
eigenlijk het meest. Hun karakters worden gevormd. Willem werkt heel lang nog in
een restaurant. Malcolm, de architect en kunstenaar JB werken keihard om hun
levens vorm te geven. De ambitie is er, maar het doel lijkt nooit bereikt te
worden.
Dan zijn ze
ongemerkt allemaal succesvol geworden. Jude is een meedogenloos advocaat bij
een groot kantoor. Nostalgisch kijken zij terug op hun studententijd, de krappe
woning en de leuke gesprekken. En zij beseffen het vermogen om iets te
verzinnen al te zijn kwijtgeraakt.
Yanagihara besteedt
aandacht aan de achtergronden van de vier mannen, maar niet gelijkmatig.
Hierdoor blijf je nieuwsgierig. Sommige geschiedenissen worden breed
uitgesponnen, zoals de dood van het kind van Harold. Later zie je dat dit een
functie heeft in het verhaal.
Jude is een
bijzondere student. Hij is teruggetrokken en stil, maar slim op allerlei
terreinen: talen, piano spelen, zingen, wiskunde, en nog meer. Wonderbaarlijk
als je weet dat hij als kind zo vaak werd misbruikt.
Bij een
moeilijke juridische casus met morele kanten reageert hij typerend.
Medestudenten vinden de uitkomst niet rechtvaardig, Jude zegt: “Maar het is wel
goed.” Zijn rationele kant uit hij vooral in zijn werk. Daarbuiten is hij
uiterst gevoelig.
Zijn
verleden zit hem altijd achterna. Om de demonen te stoppen moet hij zichzelf
pijn doen. Dit zijn scenes waarvan je soms moet gruwen. En het gaat maar door.
Het is ziekelijk en zielig. Jude kan geen hulp aanvaarden, maar kan zijn
problemen onmogelijk zelf oplossen.
In zijn
studententijd, tussen de drie vrienden, is hij relatief gelukkig. Hij heeft
mensen om zich heen die hij kan vertrouwen. Later verandert dat. “Maar het was
wel zo dat hij voor het eerst ging inzien dat de mensen die hij in de loop van
de tijd was gaan vertrouwen hem op een dag toch konden verraden, en dat dit,
hoe teleurstellend ook, onvermijdelijk was, en dat het leven hem gestaag
voorwaarts zou drijven, omdat er naast iedereen die hem op de een of andere
manier in de steek zou laten ten minste één persoon was die dat nooit zou
doen.”
Jude zit
ernaast met zijn inzicht. Zijn hele leven heeft hij fantastische mensen om zich
heen die hem op alle mogelijke manieren steunen. Maar Jude blijft dit heel
zwaar vinden. Willem, Harold en zijn therapeut Andy komen het dichtst bij hem,
maar bereiken hem nooit helemaal.
Ergens halverwege
het boek besefte ik dat het mij te lang ging duren. “O, was ik maar een beter
mens”, denkt Jude. Hij denkt het in vervolg nog minstens vijftig keer. Op
pagina 732: “zijn zelfbeschuldigingen bonken door zijn hoofd.”
Er zitten
te veel herhalingen in ‘Een klein leven.’ Ik begrijp dat het slepende, het
onoplosbare onderdeel is van het verhaal, maar dit is overdreven. Het leed is
bijna niet te overzien. Af en toe is er een sprankje hoop maar dan gebeurt er
weer iets afschuwelijks: een verkrachting, een vreselijke zelfverminking, een
dood kind: “als iedereen zo helder en specifiek voor ogen had wat er gruwelijk
mis kon gaan, dan zou geen mens ooit aan kinderen beginnen.”
‘Een klein
leven’ is een tranentrekker. Ik heb het boek uitgelezen - zelfs in drie dagen -
en heb het niet altijd droog kunnen houden. Ondanks de omvang – 750 pagina’s –
boeide het mij wel. Vooral de zijpaden, de achtergronden van de hoofdpersonen vond
ik in de eerste helft erg goed. De vloeiende overgangen tussen de verschillende
perspectieven, hoe de werelden van de personages
in elkaar grijpen, zin ook boeiend.
Maar de
wereld van Jude, zijn onoplosbare ellende en zijn zelfkwellingen, werden mij op
den duur te veel. Ik raad ‘Een klein leven’ niet aan als leuk vakantieboek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten