Het is niet
meteen een positieve kwalificatie als er op de achterflap van een boek staat
dat het verhaal niet is uit te leggen. De novelle Goudvissen en beton wordt een
oneindig verhaal genoemd. Het verhaal gaat onder andere over Tilburg aan zee. De vader
van de verteller is in Tilburg terecht gekomen nadat hij een afslag nam en in
een café wat ging drinken. De gasten zeiden bij zijn binnenkomst: “Eindelijk is
daar iemand”. Hij voelde zich er meteen huis en zei: “Eindelijk, de zee.”
Hij besloot
te blijven wonen in Tilburg en ontmoette er zijn vrouw. Op dezelfde spontane
manier verbond hij zich meteen met haar. Hij zag haar op de dansvloer en zij
moest met hem mee. “Haar dansen leek meer op: het zwaaien met armen. En voor
dat gezwaai was mijn vader gevallen omdat hij vermoedde dat mijn moeder hem met
grote vastberadenheid wild enthousiast gedag zei.”
Mooi
beschrijft Wortel deze scènes van een onhandige en wat wereldvreemde man, die
experimenten uitvoert die altijd leken te mislukken. Hij dronk teveel en raakte
snel ontroerd. Vooral als hij met mensen sprak die hetzelfde tegen de dingen
aan keken als hijzelf, als hij een geestverwant vond.
Wortel
vermengt dit verhaal over de vader met een aantal andere verhalen en met bespiegelingen.
Mij wordt het wel eens wat te abstract. De hoofdstukken zijn genummerd en
bevatten soms maar een paar regels, zoals: “Rust nu maar uit. De vissen in de
zee weten hoe jij je voelt.” Het is fijne poëzie, maar Goudvissen en beton bevat naar mijn smaak iets teveel van dergelijke poëtische passages.
Daarentegen
kan Wortel in een paar zinnen een situatie heel tastbaar beschrijven. De
hoofdpersoon gaat aan de andere kant van Tilburg in een studentenhuis wonen,
met een stel vieze jongens. “De jongens waren met zijn vijven en deden niets anders
dan duistere films kijken (vhs), bier drinken en discussiëren over wat zij het
leven noemden maar wat in de praktijk gewoon meisjes waren. Ik hield ook best
van meisjes, maar niet zomaar, niet vaak, en die meisjes die het leven van de
jongens inwandelden waren vooral een jeugdige opvulling voor de wereld, wat
vrolijkheid op de fiets; meer niet.”
Goudvissen
en beton is prachtig vormgegeven. De tekeningen zijn van Janine Hendriks. En
die zee in Tilburg? “ Dat snap ik niet helemaal, geloof ik. Dat hoeft ook niet.
Je moet er gewoon in gaan.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten