zaterdag 10 september 2016

Kenneth Cook – Aangeschoten

‘Wake in Fright’, vertaald als ‘Aangeschoten’ is een klassieker in het alcoholismegenre, waarin ook ‘Moskou op sterk water’ en ‘Under the Volcano’ thuishoren. Het boek kwam uit in 1961. Het verhaal speelt zich af in de verzengende hitte van een woestijnstadje in Westelijk Australië.


Hoofdpersoon is John Grant, leraar tegen wil en dank in het gehucht Tiboonda.
Er zijn weinig voorzieningen, geen riolering, het voedsel is saai, het water is slecht, “de mensen worden behoed voor volledige krankzinnigheid door het vooruitgangsprincipe dat is doorgedrongen tot op duizend kilometer ten oosten, noorden, zuiden en westen van het Dode Hart: het bier is altijd koud.”

In de vakantie wil Grant zes weken naar Sydney. Het vliegtuig vertrekt vanaf Bundanyabba,” de mijnstad met zestigduizend inwoners, het kloppend hart van de grensstreek. Maar voor de leraar was de stad niet meer dan een grotere versie van Tiboonda, en Tiboonda was een versie van de hel.”

Hij drinkt een biertje, en nog een, en komt in aanraking met de bevolking, waarvan iedereen hem vraagt wat hij van Yabba vindt. De bewoners, mannen, zijn bijzonder trots op hun stad. Grant vindt de mensen, de straten en de cafés ronduit vies. Telkens laat hij zich overhalen nog wat te drinken. Het gaat van kwaad tot erger. Hij komt terecht in het plaatselijke casino en raakt al zijn geld kwijt.

De volgende dag is hij gebroken. Hij zoekt koortsachtig naar een oplossing, wil zo snel mogelijk weg. Hij ontmoet ’s morgens in een café Tim Hynes die hem vraagt wat hij van Yabba vindt. Hij is verbijsterd als hij hoort dat Grant het verschrikkelijk vindt. Zoals van elke man hier krijgt hij meteen bier aangeboden. Hij verontschuldigt zich omdat hij blut is, maar daar heeft Tim geen boodschap aan. Bovendien heeft hij het bier nodig vanwege zijn kater. “Twee kleintjes pils, juffrouw, zei de kleine man, en al snel voelde Grant in zijn handpalm weer de troostende welvingen van een glas met daarin drie deciliter koud bier.”

Overal ontmoet Grant mannen die hem wat aanbieden en uitnodigen voor een maaltijd of een krankzinnige  jachtpartij op kangoeroes. En overal vloeit er een oneindige stroom bier. En als het bier op is, dan is er altijd nog de whisky. De filosofie van de bewoners is simpel. "Zeven of acht of negen biertjes en je hebt controle over jezelf en je lot, hoe groot de kater ook was die je had toen je wakker werd.”

Grant komt niet weg uit Yabba. De bevolking ziet zijn probleem niet. Armoede is hier geen belemmering om te kunnen drinken. “Vreemde karaktertrek van westerlingen, dacht Grant, dat je kon slapen met vrouwen, hun dochters kon roven, op ze kon teren, ze kon bedriegen, bijna alles kon doen wat in de rest van de samenleving minstens tot verbanning zou leiden, en ze zouden het nauwelijks merken. Maar weiger iets met ze te drinken en je bent meteen hun aartsvijand.”
  
Het bier houdt hem steeds meer in de greep. “Het bier kwam en Grant dronk het gulzig, in één teug. Dit had niets te maken met genieten; dit was puur een kwestie van overleven.”

Uiteindelijk moet het wel mis gaan. Totaal gebroken ligt hij in een park, een geweer in zijn hand, met daarin nog één kogel. Maar het verhaal loopt verrassend anders af. Eén ding is zeker. John Grant zal nooit aankomen in Sydney.

Geen opmerkingen: