‘Wake in
Fright’, vertaald als ‘Aangeschoten’ is een klassieker in het alcoholismegenre,
waarin ook ‘Moskou op sterk water’ en ‘Under the Volcano’ thuishoren. Het boek
kwam uit in 1961. Het verhaal speelt zich af in de verzengende hitte van een
woestijnstadje in Westelijk Australië.
Hoofdpersoon
is John Grant, leraar tegen wil en dank in het gehucht Tiboonda.
Er zijn
weinig voorzieningen, geen riolering, het voedsel is saai, het water is slecht,
“de mensen worden behoed voor volledige krankzinnigheid door het
vooruitgangsprincipe dat is doorgedrongen tot op duizend kilometer ten oosten,
noorden, zuiden en westen van het Dode Hart: het bier is altijd koud.”
In de
vakantie wil Grant zes weken naar Sydney. Het vliegtuig vertrekt vanaf
Bundanyabba,” de mijnstad met zestigduizend inwoners, het kloppend hart van de
grensstreek. Maar voor de leraar was de stad niet meer dan een grotere versie
van Tiboonda, en Tiboonda was een versie van de hel.”
Hij drinkt
een biertje, en nog een, en komt in aanraking met de bevolking, waarvan
iedereen hem vraagt wat hij van Yabba vindt. De bewoners, mannen, zijn
bijzonder trots op hun stad. Grant vindt de mensen, de straten en de cafés
ronduit vies. Telkens laat hij zich overhalen nog wat te drinken. Het gaat van
kwaad tot erger. Hij komt terecht in het plaatselijke casino en raakt al zijn
geld kwijt.
De volgende
dag is hij gebroken. Hij zoekt koortsachtig naar een oplossing, wil zo snel
mogelijk weg. Hij ontmoet ’s morgens in een café Tim Hynes die hem vraagt wat
hij van Yabba vindt. Hij is verbijsterd als hij hoort dat Grant het verschrikkelijk
vindt. Zoals van elke man hier krijgt hij meteen bier aangeboden. Hij
verontschuldigt zich omdat hij blut is, maar daar heeft Tim geen boodschap aan.
Bovendien heeft hij het bier nodig vanwege zijn kater. “Twee kleintjes pils,
juffrouw, zei de kleine man, en al snel voelde Grant in zijn handpalm weer de
troostende welvingen van een glas met daarin drie deciliter koud bier.”
Overal
ontmoet Grant mannen die hem wat aanbieden en uitnodigen voor een maaltijd of
een krankzinnige jachtpartij op kangoeroes.
En overal vloeit er een oneindige stroom bier. En als het bier op is, dan is er
altijd nog de whisky. De filosofie van de bewoners is simpel. "Zeven of acht of
negen biertjes en je hebt controle over jezelf en je lot, hoe groot de kater
ook was die je had toen je wakker werd.”
Grant komt
niet weg uit Yabba. De bevolking ziet zijn probleem niet. Armoede is hier geen
belemmering om te kunnen drinken. “Vreemde karaktertrek van westerlingen, dacht
Grant, dat je kon slapen met vrouwen, hun dochters kon roven, op ze kon teren,
ze kon bedriegen, bijna alles kon doen wat in de rest van de samenleving
minstens tot verbanning zou leiden, en ze zouden het nauwelijks merken. Maar
weiger iets met ze te drinken en je bent meteen hun aartsvijand.”
Het bier
houdt hem steeds meer in de greep. “Het bier kwam en Grant dronk het gulzig, in
één teug. Dit had niets te maken met genieten; dit was puur een kwestie van
overleven.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten