In de reeks
privédomein zijn acht delen van Paul Léautaud verschenen. ‘Brieven aan mijn
moeder’ is nummer 269 uit 2009. Het is misschien niet zijn beste boek, maar wel
zijn meest opmerkelijke.
Paul
Léautaud heeft zijn moeder als kind niet gekend. Zijn vader had eerst een
relatie met de zus van zijn moeder. Bij haar verwekte hij een kind, een dochter
die op twaalfjarige leeftijd overleed. Pauls moeder heette Jeanne Forestier en
was actrice. Drie dagen na de geboorte vertrok zij. Pauls vader zorgde voor een
kindermeid.
De eerste
jaren komt zijn moeder af en toe kijken hoe het met hem gaat. Wanneer hij negen
jaar is ziet hij haar weer, in een hotelkamer. Zij is halfontkleed en
buitengewoon lief. Dit maakt een enorme indruk op de kleine Paul. Hij denkt er
nog vaak aan terug.
Wanneer
Paul twintig is overlijdt de zus van zijn moeder. Hij ontmoet in het huis van
zijn grootmoeder in Calais zijn moeder, die hem eerst niet herkent. Het
hernieuwde contact brengt een briefwisseling tussen de twee op gang, die maar
van korte duur zal zijn. Eerst volgt de ene liefdesverklaring na andere, later
steken bij beiden de jaloezie, de kleinzielige ergernissen en de paranoia de
kop op.
Léautaud
schrijft in het voorwoord over de periode dat hij zijn moeder terugvond. ”Ik
was gelukkig, ik had althans de illusie van een zeker geluk. Het was een uniek
moment in mijn leven, en zelfs de herinnering die ik ervan heb lijkt op geen
enkele van mijn andere emoties, of zij nu betrekking hebben op de liefde of op literair
succes.”
Later
twijfelt Léautaud of zijn moeder hem echt niet herkende en niet gewoon toneel
speelde. Over hun relatie hangt meteen een waas van geheimzinnigheid. Haar man
mag niks weten van het contact dat zij hebben.
Hun eerste
brieven - eind 1901 - zijn heel onstuimig. Zij woont in Geneve en schrijft
“Houd van mij, geloof in mij, voor jou
is er altijd plaats in mijn hart.” En zij noemt hem mijn liefje. Hij schrijft
dat hij slechts zijn tederheid te bieden heeft, “die is tenminste helemaal voor
u.” Hij besluit zijn brieven met: “Ik kus u uit het diepst van mijn hart.”
Het lijken
wel twee geliefden. Paul fantaseert over zijn ontmoeting met haar toen hij
negen jaar was en droomt erover weer bij haar in bed te liggen. Maar in zijn
dagboek schrijft hij: “Ik voel al dat haar tederheid van lichtzinnige aard is.”
In deze
eerste brieven sluipen al de misverstanden binnen. In elke brief wordt
teruggekomen op dingen die verkeerd begrepen zijn. Zijn moeder krijgt spijt van
wat zij geschreven heeft en dringt erop aan de brieven te vernietigen. Later
eist zij dat Paul haar de brieven terugstuurt. De angst dat hij ze aan haar
moeder laat lezen speelt hier mee.
De
verhouding verslechtert. Op 7 januari 1902 schrijft zij. “Ik ben werkelijk boos,
mijn lieve kind, dat jouw gevoeligheid en je emoties je de dingen altijd anders
doen interpreteren dan ze gezegd zijn, en corresponderen met jou is echt
moeilijk door je betreurenswaardige gewoonte om tussen de regels dingen te
lezen die er niet zijn.”
Paul
schrijft later: “Voorlopig is onze ‘aardige romance’, zoals u zei, mooi
voorbij. U hebt me zelfs, onder ons gezegd, een beetje voor de gek gehouden; ik
kijk daar niet heel erg van op. Vrouwen zijn zo gemeen! En je kunt wel moeder
zijn, maar daarom ben je toch niet minder vrouw.”
Het gaat
van kwaad tot erger. Zij beschuldigen elkaar van leugens. De moeder weigert
verder te corresponderen, eerst moet hij haar haar brieven terugsturen. Paul
blijft haar een paar maal per jaar schrijven. Zij antwoordt niet meer. 31
december 1904: “Lieve moeder, Ziehier uw corvee van tweemaal per jaar; een
brief van mij te lezen.”
Het komt
niet meer goed. Tien jaar later wordt zijn moeder door een dienstmeisje
aangevallen en vele malen met een mes gestoken, ook in het gezicht. Zij
overleeft ternauwernood, maar overlijdt enkele maanden later. Paul heeft later
contact met haar man, die van zijn bestaan blijkt te weten. Hij vertelt dat
zijn vrouw een verschrikkelijk karakter had. Een zoon schrijft: “Toen ik klein
was sloeg ze me aan één stuk door. En toen ik een jaar of zestien was werd ze
jaloers op me, op een heel dubieuze manier, wat een enorme verwijdering tussen
ons heeft gebracht.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten