Villa des
Roses is het mooie prozadebuut van
Elsschot uit 1913. Er zijn weinig bronnen bewaard gebleven die inzicht geven in het
precieze ontstaan van het boek. Een collega bij de Schiedamse scheepstimmerwerf
Gusto, waar hij toen werkte, drong er bij hem op aan zijn belevenissen in de
Franse hoofdstad, waar hij zo vaak over vertelde, op papier te zetten. Villa
des Roses is aan deze mevrouw van der
Tak opgedragen.
Elsschot
vertelde later het boek in twee of drie weken geschreven te hebben, in
Rotterdam. Dit is niet het hele verhaal, want wel bekend is dat hij aan deze
ruwe versie eindeloos heeft gesleuteld. De vorm, de taal was toen al voor hem
belangrijker dan het verhaal. ‘Villa des Roses’ noemde hij een ’een schets naar
de natuur”. In de jaren 1906-1907 verbleef Elsschot in een pension in Parijs.
Hij zou alles naar waarheid opgetekend hebben, “misschien een klein beetje
veranderd”. De lompe Duitser Richard Grünewald was hijzelf.
Het verhaal
draait om een pension, waar mevrouw Brulot de leiding heeft. De gasten worden
stuk voor stuk beschreven, net als de dagelijkse gang van zaken in het pension.
In elk hoofdstuk vindt er een verwikkeling plaats rond een aantal karakters.
Uiteindelijk moet het pension gesloten worden. Het verhaal heeft iets van een
klucht, maar is ook diep tragisch. Het genot van het lezen zit vooral in het
taalgebruik van Elsschot. Het boek staat vol passages waarbij je de neiging
voelt deze hardop voor te lezen. Meestal beperk ik mij tot nalezen. Hieronder
een aantal korte citaten:
Over de
tweeënnegentig jarige mevrouw Gedron: “Zij was lang van gestalte en hield zich
vervaarlijk recht, want zij was nu eenmaal te stijf om nog krom te kunnen
groeien.”
Het
kamermeisje Louise leest een advertentie in de krant: “Op een namiddag, terwijl
zij de krant doorliep in dien half bewusten toestand waarin men, tusschen een
moord en een reclame der Pinkpillen, met een zalig gevoel aan een ouden misstap
terugdenkt of reeds tracht te genieten van een toekomstige zonde, viel haar
blik op onderstaande advertentie.”
Wanneer Richard
de liefdesverklaring van Louise ontvangt en met blij cynisme erover mijmert:
“Zoo denkend nam hij een potlood en onderstreepte zeventien taalfouten.”
De twee
tortelduifjes gaan uit eten: “Zij gingen dan aan een tafeltje voor twee
personen zitten. Louise kreeg de spijskaart en zocht gerechten uit, terwijl
Richard wijn bestelde. Zij maakte ook de sla gereed en sneed zijn vleesch,
omdat door de kracht der gewoonte hare handen er naar stonden en ook wel een
beetje, om te toonen dat zij niet lui
was en een geschikt huisvrouwtje zou wezen, want hij mocht nu toch eens van
plan zijn haar te trouwen. Je kon nooit weten.”
Omdat ‘Villa
des Roses’ bij veel mensen bekend is wil ik besluiten met een paar quizvragen
om te testen wat u nog weet. Antwoorden kunt u zelf nazoeken of u kunt mij een privé bericht sturen. Succes!
1. Wat voor
huisdier heeft mevrouw Brulot?
a. Een kleine aap
b. Een dikke rode kat
c. Een sprekende papegaai
2. Hoeveel
mensen gaan er dood in het pension?
a. Niemand.
b. Eén eenzame man, die zichzelf door het
hoofd schiet in de tuin van het pension.
c. De hele Hongaarse familie –drie
personen – door een voedselvergiftiging.
3. Wie
betaalt het meest voor de logies en het eten en drinken in Pension Villa des
Roses?
a. De oude mevrouw Gedron, zij heeft extra
verzorging nodig.
b. Duitser Richard Grünewald, want hij
drinkt iedere dag vele glazen wijn.
c. De Noor meneer Aasgaard; hij verstaat
de Franse taal slecht en wordt opgelicht door mevrouw Brulot.
4. Waar
zegt de Duitser Richard Grünewald vandaan te komen?
a. Danzig
b. Breslau
c. Hij komt helemaal niet uit Duitsland,
maar is een Vlaming.
5. Wat was
het beroep van meneer Brulot
a. Zakenman
b. Generaal
c. Notaris
6. Van
welke nationaliteit woont er niemand in het pension?
a. De Franse
b. De Poolse
c. De Belgische
7. Hoe lang
verblijft mevrouw Wimhurst in de Villa des Roses?
a. Drie uur
b. Drie dagen
c. Drie weken
ababcab
c. Drie weken
ababcab
Geen opmerkingen:
Een reactie posten