Erik
Vlaminck is mijn favoriete Vlaamse auteur. Zijn verhalen zijn nostalgisch-tragisch,
zijn personages zijn geen helden. Hij schrijft prachtig. Net als in
voorgaande boeken als Suikerspin en Miranda van frituur Miranda speelt De
zwarte brug zich deels af in het kermismilieu. Bekende personages, zoals Modest
en zijn dochter Laura, duiken weer op. Vlaminck bouwt met elk boek een stuk op
van de wereld waaruit hij is voortgekomen. Met ‘De zwarte brug’ heeft hij een
meesterlijk werk aan zijn oeuvre toegevoegd.
Hoofdpersoon
in het boek is Leo Lenaerts, de jongste van zeven broers, in het laatste jaar
van de oorlog geboren, een laatkomertje. De familie van tien personen, er is
één zuster in het gezin, leeft in het gat Lillo. Later wordt dit dorpje met de
grond gelijk gemaakt en opgenomen in de grote stad Antwerpen.
De mensen
van Lilo zijn eenvoudige lui. Leo is een rustige jongen en is anders dan zijn
broers. Hij is slim en mag gaan studeren.
Vooral zijn zus Elza – waar hij een speciale band mee heeft - zet hem hiertoe
aan en overtuigt de ouders van deze keuze.
Voor de
broers is studeren iets voor villamensen, niet voor mensen uit Lillo. “Ik heb
nooit begrepen waarom ze onze Leo van jongs af in dat pensionaat gestoken
hebben. Die school stond wijd en zijd bekend als een school voor franskiljons
en omhooggevallen villavolk. Volgens mij is onze Leo daar wereldvreemd
geworden.”
Vlaminck
beschrijft het leven van Leo Lenaerts vanuit verschillende perspectieven. Het
lopende verhaal wisselt hij af met in een andere stijl opgestelde interviews
onder familie en kennissen. Het verhaal verspringt daarmee in de tijd en krijgt
de vorm van een documentaire. Tussendoor plaats hij ingezonden brieven die Leo
op latere leeftijd aan kranten schreef. De korte brieven staan vol rancune. Zij
laten goed het terugverlangen naar het eenvoudige leven van vroeger zien.
De broers
van Leo zijn kleurrijke figuren. De oudste is René. Hij is wielrenner, maar
houdt zich ook bezig met smokkel en andere ongure zaken. In zijn sport is
hij pragmatisch. “Volgens onze René
rendeerde het meer om een coureur te helpen die geen ploegmaat was. Wat dat
betreft is koers juist hetzelfde als politiek.”
Jos, een
ander broer, raakt in de oorlog een been kwijt en komt hele dagen zijn kamer
niet uit. Hij heeft ook geestelijk een tik opgelopen. De situatie wordt
onhoudbaar en Jos verhuist naar een inrichting.
Leo komt
later te werken als verpleegkundige juist in die inrichting. Hij ziet de
barbaarse methoden die de paters erop nahouden en verliest een deel van zijn
vertrouwen in de mensheid. De scenes die Vlaminck beschrijft zijn schrijnend.
De verantwoordelijke pater op de afdeling is altijd dronken. Leo kan de chaos
niet alleen aan. Eens verbranden er bewoners door het hete douchewater. Niemand
wordt erop aangesproken. Het harde regime zet gewoon door.
Jos komt te
overlijden. Doodsoorzaak is een hartstilstand. De broers denken eerder aan
zelfdoding. “Kent gij iemand die niet is dood gegaan door een hartstilstand?”
Leo verlaat
de inrichting en gaat werken in een bibliotheek. Hij woont op een eenvoudig
etage in de stad. “Dat er mensen zijn die van ’s morgens vroeg tot ’s avonds
laat hun bult moeten krom werken en dat er mensen zijn die in alle rust boeken
zitten te lezen.”
Zijn broers
ziet hij zelden. Wel heeft hij soms contact met zijn jeugdvriend Modest. Een
groot liefhebber van Trappist. “Trappistenbier is al van in de middeleeuwen een
gekend middel om slechte gedachten weg te houden. Hebt ge al eens gehoord over
een pater Trappist die een depressie of een burn-out heeft?”
Vroeger was
Leo verliefd op de zus van Modest: Betty. Hij ziet haar terug in een café, dat
zij bestiert. “Bar Barbados was geen gewoon café. Bij Bar Barbados was er meer
te krijgen dan drank en zoute nootjes.” Ondanks hun verschillende karakters
trouwen zij. Maar Betty wordt gek van zijn zwijgzaamheid, verlangt terug naar
de wereld van bars en kermissen en laat hem in de steek.
Leo leeft –
vooral na zijn pensionering – meer en meer teruggetrokken. Wanneer Modest is
overleden bezoekt zijn dochter Laura hem nog wel eens. Maar het zwijgzame isolement
van Leo is voor niemand te verdragen. Eenzaam zit hij ’s morgens in zijn
stamkroeg de kranten te lezen en zich op te winden over deze verrotte
maatschappij. Hij spreekt niet, maar is tot alles in staat.
“Dreiging:
Burgemeester Bart De Wever wordt met de dood bedreigd. Een of andere gek heeft
hem dat per brief laten weten. De burgemeester wordt nu de klok rond bewaakt
door een ploeg bodyguards. Het meest onbegrijpelijke aan deze historie is dat ze in alle kranten breed uitgesmeerd
wordt. Wil je meer onverlaten op slechte gedachten brengen?” Leo Lenaerts,
Deurne (Het Laatste Nieuws, januari 2015)”
De zwarte
brug is een rijke roman. Ik weet dat ik in deze bespreking de karakteristieke
stijl, de variatie en de mooie opbouw ervan tekort doe. Het enige wat er voor u
op zit is om zelf het boek lezen. Ik raad het iedereen aan.
1 opmerking:
Moetje gelezen hebben
Een reactie posten