maandag 7 augustus 2023

Jana Beranova – Nu delen we een geheim


 

Jana Beranová is natuurlijk bekend als dichter en vertaler van het werk van onder anderen Milan Kundera. Zij heeft ook proza geschreven. In 1992 verscheen Nu delen we een geheim, een verhalenbundel die als ondertitel fragmenten kreeg. Gezien de samenhang tussen deze verhalen, die zijn gebaseerd op haar eigen geschiedenis, kun je het boek ook als roman lezen.

 

In de zeven verhalen schakelt Beranová tussen verleden en heden. Het verleden is de tijd die haar hoofdpersoon als kind doorbracht in Tsjecho-Slowakije, het heden speelt in het Westen. Nederland is het land waar haar ouders na hun vlucht in 1948 en vele omzwervingen terecht kwamen. Er heerst voortdurend spanning tussen de twee tijden, bijvoorbeeld in het verhaal ‘Kerstkarper’. Een vrouw is met haar vriend op vakantie in Griekenland. Zij ziet iedere avond in het restaurant een grote koningskreeft in een bak water tussen andere eetbare kreeften. Zij besluit hem de laatste avond te kopen. Als klein meisje zag zij de kerstkarper thuis in het bad liggen. Aan tafel was zij kwaad. De karper op haar bord kreeg zij niet door haar keel, zij zint op wraak. Jaren later in Griekenland probeert zij de herinnering uit te wissen met de koningskreeft. Dit verhaal is ontroerend maar ook wat clichématig. 

 

Andere verhalen zijn pijnlijker en gaan meer over grotere trauma’s uit het leven van Jana zelf. Tijdens een bombardement op Praag in de Tweede Wereldoorlog wordt de flat van een meisje geraakt. Met haar ouders moet zij weg uit de stad. Haar leven verandert, haar jeugdvriendje is zij kwijt en zij voelt zich ontheemd. Dit is ook het thema uit het verhaal over de vlucht uit Praag in 1948. Als vluchteling in Duitsland is iedereen gelijk, maar ongelijkheid en onrecht steken al snel de kop op. Het jonge meisje weet een pen te bemachtigen, het schrijven van brieven verdrijft de verveling en helpt haar de nieuwe situatie te begrijpen. Het schoolgebouw ligt vol matrassen. “Vanuit de deuropening leek het een veld met grauwe zerken; zo’n militair kerkhof uit de Eerste Wereldoorlog, zoals je weleens in boeken ziet afgebeeld. Maar dan wel één waar al lange tijd niemand naar had omgekeken. Op die zerken lagen levende mensen.” 

 

De mooiste passages uit het boek gaan over de dood van de moeder. Zij is gecremeerd, maar de urn met as mag niet naar Tsjecho-Slowakije. Regels verbieden dit. De vader gaat met zijn dochter en een grote tas naar het crematorium. Zij willen de urn stelen, wat niet lukt. Later in het boek wordt duidelijk dat de moeder door zelfmoord om het leven is gekomen. De lichte toon waarmee het verhaal over de te stelen urn wordt verteld, is verdwenen. 

Jana Beranová bewees met deze verhalen, die een hechte eenheid vormen, dat zij naast dichter ook prozaschrijver is. Zij schreef later nog wel eens een verhaal, maar het is helaas bij één verhalenbundel gebleven.

Geen opmerkingen: