Na het winnen van de Libris Literatuur Prijs in 2021 met Uit het leven van een hond nam de bekendheid van Sander Kollaard toe. Vandaar dat in datzelfde jaar deze bundeling van zijn verhalen en essays werd uitgebracht. De laatste dag van de koning bevat Onmiddellijke terugkeer van uw geliefde uit 2012, Levensberichten uit 2018 en verspreide verhalen, essays en ander werk. De tweede bundel had ik al eens gelezen.
Het is begrijpelijk voor als je zijn werk kent dat essays en verhalen in één bundel zijn samengebracht. Verschillende verhalen zijn meer verhandelingen of levensbeschrijvingen, waarbij je soms niet weet of de hoofdpersoon echt heeft bestaan of verzonnen is. Bij een tekst over schrijver Judicus Verstegen (1933-2015) zocht ik eerst op of hij wel heeft bestaan. Dat was zo en mijn belangstelling in zijn werk is gewekt. In een stuk over de nog onbekendere dichter Joh. Saaymans vraagt de schrijver zelf “Wie kent Joh. Saaymans nog?” Het antwoord is, niemand, want hij heeft dit personages zelf verzonnen. De foto in het stuk, met daarop herkenbaar de vrouw van de dichter, moet het verhaal realistisch doen lijken. Hierover schrijft Kollaard: ”De man aan haar rechterzijde, voor ons dus links, is wellicht Saaymans zelf, maar dat heb ik niet kunnen verifiëren.” Ik ging daadwerkelijk de foto nauwgezet bekijken, niet met een vergrootglas zoals de schrijver aanraadt te doen. Ik kan mij voorstellen dat Kollaard veel plezier had tijdens het schrijven van dit soort stukken. En mooi is dat kennelijk het wel of niet bestaan van een personage het enige criterium is om het fictie of non-fictie te noemen. Sterker nog, de moeite die de lezer neemt om uit te zoeken of iemand werkelijk heeft bestaan bepaalt of het fictie of non-fictie is.
Een terugkerend thema in de verhalen van Kollaard is dat door een voorval een dwanggedachte ontstaat waardoor iemands wereld verandert. Zo snijdt de verteller zich in zijn wang tijdens het scheren. Hij schrikt en herkent een moment zijn stem en zijn gezichtsuitdrukking niet. De volgende dag gebeurt hetzelfde. Hij raakt erdoor van de kaart, slaapt slecht, maakt ruzie met collega’s en hij dreigt zelfs aan lagerwal te geraken. Dan besluit hij tot een voor de hand liggende oplossing - zich niet meer scheren - en alles keert zich ten goede. In opvallend veel verhalen ontwikkelt iemand een dergelijke obsessie. De aanleiding kan een drama als een vliegtuigramp zijn, waarbij overigens de hoofdpersoon niet eens zelf bij betrokken was - of iets kleins: een haas die regelmatig de tuin doorkruist, een bos bloemen, waar de verteller niet meer weet wat ermee gebeurd is of een trogkrabber.
Het vreemde voorval kan ook iets uit ons collectieve geheugen zijn. Zo vindt Sander Kollaard dat er iets geks aan de hand is met het doelpunt van Van Basten in de EK-finale van 1988. Hij bekijkt keer op keer het fragment. De beweging van de keeper haperde, alsof hij naar beneden werd getrokken. Jaren later ontmoet hij Van Basten en zelfs de Russische keeper krijgt hij te spreken over dit raadsel, waar hij uiteindelijk geen bevredigende oplossing voor vindt. Vaak gaat het over toevalligheden waar al dan niet grote betekenis aan wordt gehecht. Al snel kan dit als wonder worden bestempeld. Zoals een schijnbare genezing van een dodelijke ziekte. “Wonderen bestaan niet, ook niet in mijn vakgebied. Kanker is grillig. De variatie binnen de statistieken is groot, en wie geluk heeft zit in een uithoek van de normaalverdeling: uitzonderlijk maar geen wonder.” Een prachtige uitdrukking: ‘wie geluk heeft zit in een uithoek van de normaalverdeling.’
De losse essays in het laatste deel van het boek gaan veelal over andere schrijvers. Hij schrijft mooie dingen over Stephan Enter en over het onderzoek naar wormen van Charles Darwin. Hij is vol lof over het autobiografische werk van Paustovski en schrijft dan iets grappigs. Hij kent namelijk niet alle namen die Paustovski noemt en zoekt ze op om te kijken of deze mensen wel echt hebben bestaan, dat blijkt zo te zijn. Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten