donderdag 10 december 2020

Bohumil Hrabal – Legende over de bloedmooie Julinka


 

Met het verkrijgen van Legende over de bloedmooie Julinka is voor zover ik weet mijn verzameling van Nederlandse Hrabal-vertalingen compleet. Het mooi uitgegeven boekje verscheen in 2013 in een oplage van 250 bij uitgeverij Pegasus. Het origineel komt uit een bundel die in 1968 werd uitgegeven. Het is een typisch vreemd Hrabal-verhaal, met een tamelijke serieuze toon.

 

Het grote thema in dit verhaal is de tijd. Julinka keert jaren na de oorlog terug in haar geboorteland en haar geboortedorp. Met haar snelle auto, een Ford Galaxie 500, is zij er in één ruk heengereden. In haar hotelkamer zet zij de klok stil. Julinka is afkomstig uit een rijke Joodse familie en zij is de enige overlevende uit de Tweede Wereldoorlog. Zij is op bezoek bij de advocaat, die zich ontfermde over de familiebezittingen. In de herenkamer herkent zij het Meissen porselein en de Hollandse originelen. Op de vloer liggen de haar bekende Perzische tapijten en het bestek is voorzien van de initialen van haar stiefvader. Nadat zij aangeeft de enige overgebleven erfgename te zijn, laat de advocaat van de familie zijn handen zien. Hij heeft schone handen. Hij stuurde namelijk aantoonbaar pakjes naar het kamp en heeft daarmee het transport zo lang mogelijk weten uit te stellen. Daarmee had hij zijn eigen leven en dat van zijn familie op het spel gezet.

 

Julinka kan hier niets tegen in brengen. Zij is meer onder de indruk van de bloedmooie stalknecht. De stiertjes likken aan zijn handen wanneer hij langs de stallen loopt. Hij lijkt verdomd veel op de zoon van meneer Apollon, die zij later treft. Gebeurtenissen uit verschillende tijden lopen door elkaar heen. Zij wandelt door een half afgebroken huizenblok waar zij vroeger speelde. De boom die haar hele jeugd op het terrein stond, wordt net gerooid. Zij pikt een dronken lifter op en rijdt naar de joodse begraafplaats, waar zij half hallucinerend haar familieleden terugziet. 

 

Haar moeder gaf voor vertrek een nog niet afgebreide trui in bewaring bij de portier van het hotel. Julinka is in het hotel en krijgt de trui terug. Er zitten sieraden in verborgen. De klok op haar kamer is stuk gegaan. Zij gaat terug naar huis. Meneer Apollon zit in het café. Hier vlucht hij heen als zijn vetgemeste stiertjes worden opgehaald voor de slacht. Zijn zoon komt binnen en roept dat de nieuwe stiertjes zijn gearriveerd. De beesten lopen naar de stal en likken de vingers van de mannen. Meneer Apollon is weer gelukkig. Er spelen kinderen in de buurt. “Ik wilde niet eens weten dat die kinderen geboren waren, noch dat zij moesten sterven, want op dat moment waren alle dingen zo zoals zij waren. De eeuwigheid toonde zich aan mij in het licht van de ondergaande zon en aan elk ding en elke persoon zag ik een glimp van die oneindigheid. Dat beantwoordde aan mijn verwachtingen en werkte in mij verlangens op. Deze boerenhoeve lag in Eden of was in de hemel gebouwd, “

Geen opmerkingen: