zondag 28 september 2025

Nicolien Mizee – De pech, de zwaarheid en het zweven


 

Ieder nieuw deel van de faxen aan Ger koop ik onmiddellijk na verschijnen. Twee dagen later heb ik het boek uit, verlangend naar meer. Dit zevende deel loopt van half februari tot begin augustus 2001, bijna vierhonderd pagina’s. In deze periode draait het in het leven van Nicolien Mizee om het schrijven van haar tweede roman, die over haar moeder zal gaan. Zij vraagt zich voortdurend af of zij hier goed aan doet. Haar jeugd was geen pretje en werd vooral gedomineerd door haar gestoorde moeder; voor de roman put zij ruim uit haar jeugdherinneringen. Anderen denken dat de moeder zal ontploffen van woede en haar dochter of zichzelf na publicatie iets aan zal doen. Mizee raadpleegt veel mensen in haar omgeving, waarbij de vraag steeds opkomt of je over alles en iedereen mag schrijven.


Vrienden raden het haar sterk af, zij die haar moeder kennen zien haar als een aardige, betrokken vrouw, en niet als het manipulatieve wezen dat zij in de ogen van haar dochter is. Haar therapeut raadt publicatie niet direct af, maar vraagt haar diverse keren of zij de gevolgen wel helemaal overziet. Het zet haar aan het denken, maar zij blijft toch doorschrijven. Het verbaast haar hoe groot het taboe kennelijk is om je ouders af te vallen. Kenmerkend is het verhaal dat zij citeert van een vrouw die jarenlang door haar vader was misbruikt en dit vertelde op zijn begrafenis: familieleden en vrienden keerden zich van haar af, de vrouw had iets afschuwelijks gedaan. Mizee ziet loyaliteit naar de ouders ook bij grote schrijvers als Fontane, Nathalie Ginzburg en Joseph Conrad. Haar doel is juist om haar jeugdherinneringen niet te verzwijgen of te verdraaien om de ouders te ontzien.

 

Ze legt het dilemma vaak aan Ger voor. Zij ziet bij zichzelf ook een zeker idealisme. ‘Ik bedoel het namelijk allemaal erg goed. Ik denk als ik alles heel goed opschrijf, roepen anderen: O ja! Zo zit het!’ en vervolgen gesterkt en gesticht hun eigen pad.’ Ze lijkt te twijfelen. In één fax schrijft ze dat ze blijft denken dat het niet mag, maar even later beweert ze met zekerheid te weten dat ze dat boek gaat schrijven en publiceren. Ze had een paar dagen ervoor gekeken naar een documentaire over Von Ribbentrop in de serie Hitlers Helpers en moest onweerstaanbaar aan haar moeder denken. In de faxen lijkt ze telkens te manoeuvreren tussen twijfel en zekerheid, terwijl je als lezer al voelt en weet wat ze kiest, en niet alleen omdat het boek in 2003 verscheen onder de titel En toen kwam moeder met het mes.

 

Naast deze opwinding over het te schrijven boek past Mizee op het huis van Ger, maakt zij een uitstapje met een kind van een vriendin, treedt zij op voor een welwillend publiek, ontmoet ze een oom die urenlang vertelt over zijn leven en maakt zij nog meer mee. Er valt voldoende te lachen, maar bijna alles wat zij vertelt heeft ook een tragische ondertoon. Leuk is haar wereldvreemdheid en haar onbekendheid met de literaire wereld. Zij wordt met haar debuut genomineerd voor de Libris Literatuurprijs, maar weet niet helemaal wat dat betekent. Niemand lijkt het opgemerkt te hebben, maar toch krijgt ze uit onverwachte hoek reacties, zoals van een jeugdvriendin. Diverse kranten willen haar interviewen, waarbij zij soms het hele interview moet herschrijven omdat de journalist er niets van heeft gebakken, ook hier is ze bezorgd dat wat zij zegt niet helder of precies overkomt op de lezer. Het Haarlems Dagblad wil haar voor een interview voor de rubriek Schrijversgeheimen: ’Dat is goed, natuurlijk, al heb ik geen geheimen, Jij bent mijn enige geheim.’ Waarmee ze op Ger doelt.

 

De pech, de zwaarheid en het zweven heb ik met heel veel genoegen gelezen, jammer dat het achtste deel niet volgende week in de winkel ligt. Het viel mij op dat Mizee, ondanks de complicaties die het schrijven van haar nieuwe boek met zich meebrengen, rustiger is dan in de vorige delen. Waarschijnlijk een gevolg van het schrijven. ‘Ik zou met het schrijven over moeder willen bereiken dat ik er eenzelfde rust in vond als met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid.’

Geen opmerkingen: