Het oeuvre van de Tsjechische schrijver Bohumil Hrabal (1914-1997) is omvangrijk. Zijn verzameld werk bestaat uit negentien delen. Veel van zijn boeken en verhalen zijn vertaald in het Nederlands en dankzij vertaler Kees Mercks wordt hier met regelmaat iets aan toegevoegd. In de Moldaviet-reeks verscheen onlangs het negentwintigste deeltje met deze curieuze korte roman van Hrabal. Hij schreef het boek in 1947, maar het kon pas in 1964 verschijnen.
Het verhaal draait om een aantal verzekeringsagenten. Zij proberen onwetende burgers een dure pensioenpolis te verkopen. In hun zoektocht naar potentiële slachtoffers komen ze de meest wonderlijke figuren tegen. Zoals vaker in de verhalen van Hrabal val je op de eerste pagina meteen midden in een situatie. De verzekeringsagenten van Steun bij Ouderdom bevinden zich in een slagerij. De slagersvrouw flirt met hen. Zij roept dat hygiëne het halve werk is in een slagerij en worstenmakerij. Haar man kijkt door de varkenskoppen en bossen sierasperges zijn zaak in. De vrouw zegt nog: “Je zal ’t niet geloven, maar zo’n sierasperge zuigt alle vette lucht uit je zaak op.” Hierop reageert meneer Bucifal, een van de verzekeringsagenten, met een wijsheid over vlierbessen op een joodse begraafplaats. En zo zit je na die ene pagina midden in het universum van Hrabal: raar, anekdotisch, van de hak op de tak springend en zeer geestig.
Bij Hrabal gaat het niet om de loop van het verhaal of de ontwikkelingsgang van de held. De hoofdstukken kun je bijna als losse verhalen lezen. Zo komen de verzekeringsagenten terecht in het huis van een verkoper van geitenhuiden. De man is ook schilder en heeft alles in en om zijn huis beschilderd met jezusfiguren en menselijke taferelen zoals kinderen die sleetje rijden, een meisje met een paardenschedel in haar hand en een ander meisje met een mes in haar rug. Luchtig vertelt de schilder over het slachten van geitjes. Eens wil hij ‘Het Laatste Geitenoordeel’ schilderen, een afbeelding met alle geitjes die hij ooit heeft geslacht. Zelf zal hij in het midden staan met een mes in zijn hand. Maar hij vraagt zich af: ”hoe kom ik aan zoveel wit?”
Een ander verhaal speelt in het laboratorium van een apotheker die zichzelf regelmatig verwond door allerlei scheikundige proeven die hij uitvoert. De buren klagen over de harde knallen. Hij vertelt enthousiast over het zeer werkzame rattengif dat hij heeft ontwikkeld. Het lukt een van de verzekeringsjongens hem een polis te slijten. Voor het eerst is er bij Steun bij Ouderdom een apotheker gestrikt.
Andere hoofdstukken spelen in een dansschool, op een hotelkamer en op een kermis. Overal wordt flink ingenomen. Het meest extreem wordt er gezopen in een verhaal dat speelt aan de rand van het kerkhof. Vanuit een kroegje klinkt luidt kabaal op. Een vrouw vertelt over de personen in die kroeg: de een ligt op de grond, de ander staat te brullen op een tafel, enzovoorts. Het blijken allemaal bastaardkinderen te zijn van een graaf - meneer de graaf! - inclusief de vertelster.
Uiteindelijk eindigt het gezelschap van verzekeringsagenten in een gekkenhuis. In een boom zetten zij het op een zuipen. Hier hebben zij goed zicht op de kamer van een van de gekken. De mensen zitten hier vanwege hele verschillende redenen. Meneer Kilium is er voor de vijfde keer. Wanneer hij dronken uit het café komt krijg hij vaak een vreetbui. Na het bunkeren heeft hij grote dorst en wil hij snel iets drinken. Zo heeft hij al vijf keer per ongeluk het kunstgebit van zijn schoonmoeder opgedronken. Telkens werd hij spontaan gek en moest hij opgenomen worden.
Het hele boek staat vol met dit soort mooie verhalen. De verzekeringsagenten komen regelmatig met interessante feitjes op de proppen; tot slot een citaat uit dit geweldige boekje ter illustratie: “Maar wist u dat hoveniers ‘n hoop moorden op hun geweten hebben? Ik denk dat ’t van de frisse lucht komt. Je verspeent en begiet vijf jaar lang bloemen en opeens bedenk je dan ’n fraaie moord. Beestachtige drievoudige moord in Náměšť aan de Oslava. Filipi, de moordenares, ’n hovenier, verstopte zich daarna in een afgelegen waterput en wachtte af wat er zou gebeuren…”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten