De in Rotterdam geboren Mark van Leeuwen is schrijver en vertaler. Hij is net als ik een groot liefhebber van het werk van Bob den Uyl. Samen met Ivar Schutte gaf hij enige tijd het jaarlijkse Bobschrift uit, een bundeling verhalen en artikelen van en over Bob den Uyl. Onlangs verscheen de novelle Charlotte, waar ik nieuwsgierig naar was omdat ik verwachtte de invloed van Bob den Uyl erin te zullen lezen.
De mannelijke hoofdpersoon van middelbare leeftijd is zeker een type dat in het werk van Bob den Uyl zou kunnen opduiken. Hij is enigszins zonderling, graag op zichzelf, houdt van een glas en heeft zich omringd met boeken. Zijn vriendin Fay is een paar dagen weg en hij zou zich moeten zetten aan een paar klusjes die al langere tijd liggen te wachten en die voornamelijk bestaan uit opruimen. Zijn boekenkasten puilen uit, aan bijna ieder boek bewaart hij goede herinneringen, maar toch zal er eens geruimd moeten worden. Een grote vijand van zijn stoffige boekenpaleis is het papiervisje. De novelle opent met de kreet dat hij ze allemaal dood zal slaan. Voor de meeluisterende buren het sein om de politie op deze excentriekeling af te sturen. De twee agenten lijken zenuwachtiger dan hijzelf is en vertrekken opgelucht na zijn uitleg over de wanhoop die hem overvalt als hij weer eens geconfronteerd wordt met deze kleine vretende insecten. Je hoort ze denken: ‘deze man is een onschuldige gek’, de buurt haalt opgelucht adem.
Voor lezers die Charlotte zelf willen lezen raad ik aan nu te stoppen met het lezen van dit stukje. Er gebeurt namelijk iets verrassends dat ik toch moet verklappen als ik meer over het boek wil schrijven. De avond na het politiebezoek drinkt hij stevig en belandt in bed zonder te weten hoe. Hij wordt midden in de nacht wakker en ontdekt dat er een wezen naast hem ligt. Haar naam is Charlotte en ze lijkt verdomd veel op een levensgrote papiervis. Zij blijkt spraakzaam en bijzonder intelligent. De twee krijgen een complexe relatie, waarbij de man door drank beneveld nauwelijks twijfelt aan het werkelijkheidsgehalte van zijn bezoekster. Al snel accepteert hij het samenwonen met Charlotte als iets gewoons. Zij is uiteindelijk haar belager ook goedgezind en staat hem bij met het opruimen van zijn boekenkasten.
Wat vooral geestig is aan de situatie is dat de bizarre verschijning niet als iets gevaarlijks of onmogelijks wordt gepresenteerd. Charlotte is er gewoon en je moet ermee leren leven. Het eten van papier en het opruimen van de boekenkasten verbindt Van Leeuwen op een zeer grappige manier. Zij krijgt bijvoorbeeld speciale hapjes voorgeschoteld, zoals de pagina’s uit een kookboek, waarbij Charlotte graag een glas water blieft omdat de pepers uit het recept nogal pittig zijn.
Binnen dit verhaal slaat Van Leeuwen soms zijpaden in, over een geschiedenis met de grootvader van de hoofdpersoon of over een speellijst met jaren tachtig muziek. Het zijn leuke uitstapjes die toch de vaart in het verhaal niet verstoren. De stijl van Van Leeuwen is alledaags en beschrijvend, wat een goed contrast vormt met het bizarre van de komst van Charlotte. Deze stijl deed hier en daar denken aan het werk van Bob den Uyl. Wel vond ik dat hij in zijn beschrijvingen soms iets te veel uitleg geeft. En hoewel de hoeveelheid lege drankflessen enorm is, hoeft daarom de scène van het inleveren van deze flessen niet vele pagina’s te beslaan. Maar dit zijn kleine punten en maken de novelle niet minder leesbaar en amusant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten