Henri
Berssenbrugge was portretfotograaf. Hij had een eigen studio, waar hij zijn
geld mee verdiende. Hij won ook prijzen met kunstfotografie. De foto’s in dit
boek zijn van een andere orde. Het zijn straatbeelden. Berssenbrugge schoot de
foto’s voor zichzelf. De waarde ervan werd pas later erkend.
De foto’s
in dit boek laten een Rotterdam zien dat verdwenen is. Uiteraard bestaan de
buurten en huizen die je erop ziet niet meer. Maar Berssenbrugge fotografeerde
ook bewust straatbeelden die in zijn tijd al dreigde te verdwijnen. Bij hem zie
je niet het nieuwe waar Rotterdam ook in die tijd zo trots op was: geen havens,
auto’s en industrie. Wel zie je spelende kinderen, een hondenkar, straatfeesten
en nauwe stegen. En je ziet veel water. Veel van de Rotterdamse singels zouden
later worden gedempt.
Paul van
der Laar noemt het in zijn introductie de ‘stad achter het moderne’. Hij ziet
Berssenbrugge als de flaneur, die spontane straatbeelden vastlegt. Frits
Gierstberg, die ook een bijdrage in dit boek schreef, wijst op de frisheid van
de beelden. Berssenbrugge was kunstfotograaf. Het kunstzinnige zie je ook heel
mooi in deze straatfoto’s terug. Hij experimenteerde met contrast en had oog
voor geometrische vormen.
Ik vind de
foto’s schitterend en kan bij sommige bijna niet voorstellen dat ze spontaan
gemaakt zijn. Er lijkt een hele enscenering aan vooraf te zijn gegaan, zoals
bij de prachtige foto’s onder het spoorwegviaduct. Waarschijnlijk had hij het
geduld te wachten op het juiste moment.
Een
markttafereel of spelende kinderen in een steeg, bij Berssenbrugge ziet de stad
er vaak pittoresk uit. Zelfs de beruchte Zandstraatbuurt ziet er idyllisch uit.
Paul van de Laar laat zich door deze beelden betoveren. Hij noemt het een
gemoedelijke volksbuurt en haalt hier M.J. Brusse aan. Dit terwijl Brusse juist
de wantoestanden in de Polder, zoals de buurt ook werd genoemd, aankaartte. De
piepkleine vervallen huizen hadden geen water of andere voorzieningen. De
bewoners leefden op elkaar gepakt op een paar vierkante meter. Kinderprostitutie
was een normale inkomstenbron. De buurt was net zo idyllisch als de Keileweg in
de jaren negentig van de vorige eeuw. Toen de Polder werd gesloopt waren er minder protesten van de bewoners te horen dan de autoriteiten verwacht hadden.
Dit alles
doet niets af aan de pracht van de foto’s, die Henri Berssenbrugge ook van dit
stadsdeel maakte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten