David is
Arbo-medewerker. Het is een walgelijke kerel, een cynische fantast. Hij haat
alle mensen om zich heen, maar wil zich aan hen ook beter voordoen dan hij is.
Wanneer hij onverwacht ontslagen wordt, houdt hij de schijn op van werkende
man, die ’s morgens zijn Vinex-woning verlaat en gedag zwaait naar zijn
buurman.
‘Ik ben
omringd door debielen en ik voel me goed’ is het romandebuut van Stefan
Nieuwenhuis uit 2005. Daarna zijn er van hem geen romans meer verschenen. Als
Arbo-medewerker heeft David jarenlang te maken met steeds dezelfde gezichten:
“de kneuzen van mijn eigen werkkring.” Het beginsalaris was zijn enige
motivatie voor dit werk. Na drie jaar werkervaring zou hij wel overstappen naar
een echte baan. Het is er nooit van gekomen.
“Het zal
mij benieuwen waar ze nu weer mee komt. Het verhaal van de vorige keer was zo
lachwekkend dat ik er pijn van in mijn zij had. Ineens had mevrouw
RSI-verschijnselen in haar knieën waardoor licht administratief werk onmogelijk
zou zijn. Ze had gelijk gekregen van haar dokter en ik moest ook overstag. Dat
was vorige week. Over een kwartier zal ze zich bij me melden, met een
gedetailleerd rapport van de dokter. Ik wil wel eens zien met wat voor diagnose
die kwakzalver me denkt in te pakken.”
Zo begint
het boek. De toon is gezet. Wanneer er die dag een delegatie van het
hoofdkantoor langs komt is dat lachen geblazen. Dat verandert wanneer de eerste
mensen te horen krijgen dat zij eruit vliegen. De enige persoon waar David
sympathie voor koestert, Scott, blijkt juist diegene te zijn die hem vertelt
dat het bedrijf ook afscheid van hem gaat nemen.
David is
nogal ziek in zijn hoofd. Hij lijmt als wraakactie sloten dicht, sloopt met
zijn auto de nieuwe aanplant en denkt dat niemand het ziet. Thuisgekomen wil
hij zijn vrouw niet verontrusten en zegt hij niets over zijn ontslag. Dit
houdt hij zo lang mogelijk vol. Telkens verzint hij nieuwe verhalen om zijn
omgeving te doen geloven dat het uitstekend met hem gaat.
Zijn vrouw
Mandy ligt ondertussen hele dagen op de bank televisie te kijken. David
beschrijft haar consequent als een half debiel wicht, verslaafd aan de
medicijnen. Wanneer hij zijn huis binnengaat fantaseert hij over haar.
“Vanaf de
bank klinkt de verveelde vraag of ik het ben. Ik hoop zelf dat het iemand
anders is. Een onopvallende illegaal, die haar de hersens inslaat met een
kachelpook en op zoek gaat naar de huishoudportemonnee, maar niet voordat hij
haar heeft betast, want als je man bent zijn er weinig situaties waarin je een
onbekende vrouw kunt betasten. Bovendien is Mandy dan toch nog warm, dus heel
vreemd is het eigenlijk niet.”
De dagen
brengt David op een vakantiepark in algehele verveling door. Hij maakt ruzie
met de mensen om zich heen, maar geniet hier zelf niet echt van. Zijn buurman,
die hij wijsgemaakt heeft dat hij aan een zeldzame ziekte lijdt, ontfermt zich
over hem.
De buurman
neemt hem mee naar een voetbalwedstrijd van de pupillen die hij traint. David
ziet de armoede, maar ook de onherstelbare schade die een trainer kan
aanrichten. “Het zou voor mij een reden zijn om trainer te worden, maar daarvoor
interesseren deze kinderen mij te weinig. Ze komen allemaal uit een postcodegebied
waar ik geen sympathie voor koester.”
Dit
sarcasme houdt David het hele boek vol. Hij is arrogant, racistisch en blijft
geloven in zijn eigen verzinsels. Het moet wel slecht met hem aflopen. En dat
doet het ook. In een supermarkt uit het onderste segment ligt er voor hem als assistent-bedrijfsleider
een nieuwe toekomst open.
David is een
walgelijk personage, maar ‘Ik ben
omringd door debielen en ik voel me goed’ is een geweldig boek. Hopelijk komt Stefan
Nieuwenhuis ooit met een tweede roman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten