Wijk’ is
het poëziedebuut van Jonathan Griffioen. De bundel was genomineerd voor de C.
Buddingh’-prijs, maar won hem niet. De korte bespreking van de bundel door Arjan
Peters op Poetry International wekte mijn interesse en na het horen van de zin
“ik kijk laagopgeleid door het raam” besloot ik ‘Wijk’ te kopen.
Wijk staat
voor Wijk bij Duurstede, maar de wijk kan zich overal bevinden waar jongens
rondhangen, zich vervelen en desondanks opgroeien. Griffioen schetst een
afgesloten wereld met ouderwetse gewoonten, waarin de verteller veel dezelfde
mensen tegenkomt.
Je kunt
zijn gedichten afzonderlijk lezen, maar het beeld is pas compleet wanneer je ze
in samenhang leest. De wijk is misschien troosteloos, Griffioen schrijft er
nostalgisch over: ”ik kom uit een huis waar je de kurk door de hals duwt”. In
een ander gedicht schrijft hij “In Wijk droomde ik van een huis zonder
NCRV-gids.”
Zijn vriend
heet Mike: “Mike kan niet eten ’s ochtends, / Mike kan niet opstaan”. Samen hangen zij rond, werken in een fabriek,
worden gearresteerd: “we zijn de liefdesliedjes zat. We willen schreeuwen”
Herman, een
wijkbewoner gaat dood. Een man vat hem na de begrafenis samen: “een ooit ergens
gehoorde, verkeerd onthouden mop.”
Zo staat ‘Wijk’
vol met prachtige zinnen. Ik las dat Jonathan Griffioen werkt aan een
verhalenbundel. Ik kijk ernaar uit.
Tot slot
een wat langer fragment uit ‘Wijk’.
In Wijk
lagen we als leeggelopen ballen tegen muren,
vlakgedrukt
tegen de stenen, loodrechte huizen
en
buitenwijken, tussen de aanstekers en weiland en
bussen deodorant.
in Wijk hingen moeders over balkons
als bloembakken, schreeuwden dat het etenstijd was
als bloembakken, schreeuwden dat het etenstijd was
Geen opmerkingen:
Een reactie posten