dinsdag 7 juni 2016

Hugo Borst – Ma

‘Ma’ is een bestseller. Hugo Borst schreef voor het Algemeen Dagblad een wekelijkse kroniek over zijn moeder. De stukken zijn in ‘Ma’ samengebracht en uitgebreid. De moeder van Borst lijdt aan dementie.


Zijn verhaal begint bij de diagnose. Ma vertoont vergeetachtig gedrag, weet niet hoe de televisie aangaat. Alzheimer zit in de familie. Al haar zussen hadden het ook. “Samen met de mensen van de thuiszorg proberen mijn broer en ik ma zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen.”

Borst beschrijft stap voor stap hoe dit steeds moelijker wordt. Boodschappen doen kan zij niet meer, naar buiten gaat zij steeds minder vaak en er wordt op een gegeven moment elke dag ’s middags voor ma gekookt.

Opeens valt het Borst op dat zijn moeder niet meer belt. Hij beseft dat het stadium van Alzheimer weer een graadje erger is. Het proces is onomkeerbaar. Het verpleeghuis komt dichterbij.

Borst schrijft liefdevol over zijn moeder. Hij beschrijft in grote trekken haar leven en achtergrond. Zij groeiden op in een fijn gezin. De dood van zijn vader was voor ma een enorme slag. Hoe meer zij de weg kwijt is, hoe vaker zij aan haar man denkt, en hem mist.

Borst heeft angstige momenten. “Ik ben zo blij dat ma mij nog herkent. Ik kan me gewoon niet voorstellen dat ze mij op een dag vergeten is.” Treurig is dat er gestolen wordt bij zijn moeder. Er komen natuurlijk veel mensen over de vloer om voor haar te zorgen. Ma had smaak en verzamelde antieke spullen. Op een dag blijkt de antieke klok vervangen door een nepklokje.

Onvermijdelijk komt het moment dat ma naar een verzorgingshuis moet. Op zichzelf wonen gaat niet langer meer. Borst beschrijft ook hier de stadia waar hij en andere familieleden doorheen moeten: het verdelen van de spullen (“Dat ga je toch niet meenemen hé?”) en het wennen aan de nieuwe omgeving. En weer wordt haar wereld kleiner. Ma mag niet zelfstandig de straat op. Zij is boos en in tranen. Zij wil naar huis terug.

Borst prijst het personeel van het huis en vertelt smaakvol over de bijzondere bewoners. Bij de ingang staat een oude man. Borst kent hem niet. Hij zegt merimeri. Borst neemt hem mee naar de afdeling van zijn moeder. Hij krijgt koffie. Merimerimerimeri. Meneer blijkt verdwaalt. Een verzorgster van een andere verdieping komt hem halen. Merimerimeri. “Ja, je vrouw heette Mary”.

Wanneer zijn moeder opeens gierig gedrag vertoont, wordt Borst weer met zijn neus op de feiten gedrukt. “Meneer alzheimer is een dominante eikel.”

Intussen voelt zij zich meer thuis op haar kamer. Ma wil niet meer weg. Zij is wel vaak moe en ligt steeds langer in bed. Zij gaat snel achteruit. Het zal gaan als de arts heeft gezegd: “Op een ochtend vinden ze ma dood in bed.”

Hier eindigt het verhaal van de moeder van Hugo Borst. Hij schrijft met veel gevoel, maar ook kort en krachtig. Soms is het afgemeten als in een gedicht. Tot besluit heb ik een kort stuk proza omgezet naar poëzie.

Overstuur

Paniek in de tent.
De vrouw van de zorg kan er niet in bij ma.
De deur zit op het nachtslot en ma
– ze staat weer voor het raam –
gebaart wanhopig
dat de sleutel weg is.
Er hoeft godzijdank geen brandweer aan te pas te komen.

Gelukkig heeft ma
de tegenwoordigheid van geest om
op verzoek van de zorgmevrouw,
die druk staat te gebaren op de galerij,
een zijraam open te doen.
Die klimt naar binnen.
Ma is van alle consternatie helemaal overstuur.


Dit kan zo niet langer.

Geen opmerkingen: