Interessant als een schrijver die je volgt zich verdiept in
een onderwerp waar jij nog nooit een gedachte aan hebt besteed. Koos van Zomeren
wijdt bijna tweehonderd pagina’s aan de hazelworm. Ik bleef geboeid lezen.
Een hazelworm is geen worm. Een hazelworm ziet eruit als een
kleine slang, maar het is een pootloze hagedis. Hazelwormen komen algemeen voor
in Europa. In Nederland worden ze vooral gezien In Gelderland en Limburg.
Koos van Zomeren wandelt graag met zijn hond Stanley.
Tijdens de wandelingen let hij automatisch op wat er gebeurt in de natuur om
hem heen. In 2010 begint hij alle waarnemingen van hazelwormen te registreren. Wat ziet hij: mannetje of vrouwtje?
Lengte, leeftijd, kleur, Van Zomeren legt alles vast. In ‘Het verlangen naar
Hazelworm’ beschrijft hij deze driejarige zoektocht naar de hazelworm. Het
beest lijkt steeds mysterieuzer te worden.
Hazelwormen liggen in de zon om zich op te warmen. Later
hoort hij dat zij zich vooral warmen aan de ondergrond en juist beschutting
zoeken onder bijvoorbeeld een dakpan. Waarom liggen ze dan toch bewegingloos
midden op een voetpad? Deze bewegingloosheid is een raadsel op zichzelf. Vaak
moet Van Zomeren een paar maal tegen een hazelworm aantikken om te ontdekken dat
hij of zij nog leeft. Maar een hazelworm kan evengoed zomaar wegschieten. In
een seconde is hij onzichtbaar geworden, verdwenen in het struikgewas of onder
de grond.
Hazelwormen horen en zien niet best. Het Engelse woord voor hazelworm is ‘slow
worm’, in het Duits heet hij ‘Blindschleiche’. Ze hebben wel een zeer gevoelig
zintuig om trillingen, bijvoorbeeld van voetstappen, waar te nemen. Toch
blijven ze vaak liggen als zo’n reus hen nadert. De auteur zet een uitgestrekte
hazelworm midden op de weg altijd netje terug in het groen. Hij gruwt van joggers,
Nordic walkers en mountainbikers. Met
hun lompe gedrag pletten ze menige hazelworm. Vooral voor de laatsten - mannen
met een All Terrain Bike, zgn. ATB-ers - heeft hij geen goed woord over. “Dampende,
uitsluitend in zichzelf geïnteresseerde veertigers. Het is te hopen dat de
natuur gauw een manier vindt om daarmee af te rekenen.”
De hazelworm is een geheimzinnig beest. “Ze doen werkelijk
hun uiterste best om niet begrepen te worden.” Van Zomeren blijft er als een verslaafde jager
op blijft loeren. Het eerste jaar ziet hij slechts 12 levende exemplaren. 2011
is een beter jaar. Ondanks het droge voorjaar en de natte zomer ziet hij er 17.
Het derde jaar (2012) is een topjaar: 40 levende hazelwormen! Van Zomeren raadpleegt ook boeken over de hazelworm en heeft
contact met deskundigen in het land. Mooie termen komen voorbij, zoals ovovivipaar;
dit betekent eierlevendbarend.
Naast hazelworm komt Van Zomeren andere dieren tegen tijdens
zijn wandelingen, zoals de gladde slang, de adder, de levendbarende hagedis en de
zeer zeldzame vale vleermuis. Ook ziet hij veelvuldig allerlei vogels waaronder
de klapekster! Tussen de regels door lees je dat deze vogel in hem een ware klapeksterkoorts
teweeg brengt, maar hij vertelt er niet teveel over. Het volgende boek van Koos
van Zomeren gaat namelijk over de klapekster. Ik kijk ernaar uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten