Vorige week bij Bibliotheekplaza woonde ik een lezing bij
van Guido Thys. Hij is een populair spreker en noemt zichzelf
bedrijfsverloskundige. Zijn verhaal zat vol met grappen en grollen, maar hij
zei ook zinnige dingen. Na afloop van de dag kregen we zijn boek ‘Zombie
Business’ mee.
Guido Thys’ schrijft over organisaties: hoe zij werken en
hoe zij niet zouden moeten werken. Hij richt zich vooral op het bedrijfsleven, maar
wat hij beweert geldt zonder meer voor non-profit organisaties.
Eerst rekent Thys af met allerlei modellen die een
organisatie beter moeten doen functioneren: SWOT-analyses, KPI’s, eindeloos
gepraat over doelstellingen, hei-sessies, etc. Wat externe adviseurs
organisaties aan oplossingen voorhouden is voornamelijk bullshit. Het werkt
niet. De verwachtingen die Thys schept met zijn boek zijn daarmee hooggespannen.
De kern van Thys’ betoog is dat organisaties vol zitten met
zombies. Dit kunnen mensen zijn, maar ook systemen of een bedrijfscultuur. Organisaties
reageren hierop door oplossingen te verzinnen die om die zombies heen manoeuvreren.
Dit vergroot de problemen alleen maar.
Om te verbeteren moet je niet iets toevoegen aan een
organisatie, zoals een kwaliteitsmanager. Deze zal de organisatie namelijk nog
gecompliceerder maken. Je moet daarentegen streven naar simpelheid. Een van de
grootste zombies is de manager!
In een paar hoofdstukken benoemt hij vervolgens een hele
reeks zombies. In dit deel van het boek (de eerste helft) vind ik hem soms
grappig, maar niet altijd even sterk. Het klinkt mij te eenvoudig. Uitspraken
als ‘je moet buiten je eigen systeem denken’ is meer dan een cliché. Ook zoiets
als ‘we gebruiken maar een klein deel van onze hersencapaciteit bewust’ hoor je
al te vaak. ‘Nou en!’ zou ik zeggen. Hij brengt ook Plato’s vergelijking met de
grot in. Hij citeert zelfs een hele pagina Plato.
Zijn redeneringen zijn soms wat vreemd. Bijvoorbeeld dat mensen
regels nodig hebben anders ontsporen ze.
Hij vertelt vervolgens een verhaal over de directie van Albert Heijn waar het
ooit helemaal mis ging omdat er geen regels waren. En zie je wel, mensen hebben
regels nodig. Merkwaardig simpel.
Hij beweert daarnaast ook zinnige dingen in ‘Zombie Business’,
bijvoorbeeld over de levenscyclus van organisaties. Deze is niet eeuwig en hij
legt uit waarom managers de ondergang van hun organisatie(model) niet zien
aankomen en hierdoor de verkeerde beslissingen
nemen.
Over veranderingen merkt hij terecht op dat deze niet sneller
gaan dan vroeger, ondanks ons gevoel hierover.
In de tweede helft van het boek wordt Thys scherper. Goed
functionerende organisaties hanteren geen hiërarchisch model, maar zijn
gebaseerd op individuele verantwoordelijkheid. Organisaties creëren waarden
voor hun belanghebbenden. Dit is niet in eerste instantie een financiële waarde.
Verder stelt hij dat organisaties maar één doel moeten hebben,
met daarbij strakke kaders hoe dit te verwezenlijken is. Hierbinnen moeten professionals
in volle vrijheid kunnen werken, zonder managers die in hun nek hijgen en
zonder al te grote bemoeizucht van aandeelhouders.
Thys legt uit dat de basis van een goed bedrijf of organisatie
is gelegen in de beantwoording van een paar vragen: wat moeten we? wat kunnen
we? wat willen we? Op basis hiervan wordt een manifest geformuleerd waar
iedereen achter staat en zich aan dient te houden. Alles wat hierbinnen past is
productief.
Zo samengevat is het inderdaad nogal simpel. Maar al lezend en
omkleed met talloze voorbeelden kwam mij dit zinvoller over dan de uitgebreide modellen
die kwaliteitsmanagers ons altijd voorhouden en die zelden werken.
Thys heeft tot slot de neiging om in het hele boek al zijn
zombies te benoemen: dwaalzombies, twijfelzombies, chaoszombies, etc. Het
klinkt nogal kinderachtig en ik moest vaak aan Pieten of smurfen denken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten