woensdag 20 februari 2019

Tania Heimans - Hemelsleutels


In 2015 schreef Tania Heimans met Het huis met de leeuwen een prachtige roman. Het boek speelt in de oude diergaarde in Rotterdam en valt eerder onder literaire non-fictie. Zij debuteerde in 2008 met een geheel ander boek. In Hemelsleutels is de hoofdpersoon een jong meisje, waarvan de moeder zelfmoord pleegt. Zij woont met haar vader in een huis in Rotterdam-West. Linde voedt noodgedwongen zichzelf op. Vader ligt doorgaans in bed met een of meerdere vrouwen, hangt de kunstenaar uit of drinkt bier. Het boek speelt in de jaren zeventig.

Linde is zes jaar wanneer haar moeder uit het raam springt. Zij was al wat labiel. Vader heeft nog vlak ervoor gevraagd even op haar te letten. Linde voelt zich later schuldig omdat zij haar moeder alleen heeft gelaten. Het verhaal dat volgt speelt in drie zomers: 1974, 1975, 1976. Vanuit Linde ben je getuige van de gebeurtenissen in het Huis. Je ziet alles vanuit haar behoorlijk volwassen gezichtspunt. Dingen die zij niet begrijpt, zoals seks, legt zij op haar eigen manier uit.

Een verdieping beneden hen woont haar demente grootmoeder. Zij krijgt dagelijkse verzorging van Ada. Linde profiteert hiervan. Ada zorgt voor haar ontbijt bestaande uit een paar krentenbollen. Linde mag oma eigenlijk niet op eigen houtje bezoeken, maar doet dit wel. Met haar bouwt zij een unieke band op. De andere grootouders wonen verder weg. Zij willen Linde graag in huis nemen en zo verlossen van haar losbandige vader.

De vader is een echt lapzwans. Hij deugt nergens voor, leent geld dat hij niet kan terugbetalen en hij heeft voortdurend plannen om heel beroemd te worden, als schilder of als muzikant. Vaak loopt hij naakt door het huis. Linde is gewend aan zijn zwiepende piemel. Het huis laat hij totaal versloffen. Linde beschrijft alle viezigheid uitvoerig: van maden in de vuilniszakken tot het poepen in het doucheputje en het bestuderen van de seksboekjes van papa. Deze details gaan wel erg ver. Je vraagt je af hoe lang dit goed kan blijven gaan. Een nieuwe vriendin van vader heeft een dochtertje dat Lotus heet. Zij is licht verstandelijk gehandicapt en wordt door de moeder bewust niet opgevoed. Dat was een van de verlichte ideeën uit die tijd.

Vader leent meestal bij Grote Henk, de ouwe zuipdwerg. Dit is een klein, uitermate vies mannetje. Wanneer hij aan de deur komt, mag Linde niet opendoen van haar vader. Je weet dan al dat het mis moet gaan. Linde trekt zich iedere zomer verder terug in haar eigen waanwereld. Vriendinnetjes heeft zij nauwelijks. De gesprekken met haar demente oma houden haar op de been. Wanneer Linde wakker wordt is zij even alles vergeten. “Dan weet ik niet welke dag het is. Dat ik Boeddha uit moet laten. Dat mama er niet meer is omdat ik haar alleen heb gelaten. Heel even, een paar tellen, weet ik niks. Dat is het fijnste moment van de hele dag.”

Hemelsleutels is een bijzonder boek. De consequente blik vanuit het kind maken het verhaal spannend en het geeft de situatie waarin Linde moet opgroeien een extra treurige dimensie. Als enige kritiekpunt zie ik de wel erg volwassen gedachten van Linde. Voor een kind van zes is zij wel heel bijdehand en trouw aan de dingen die ze moet doen. Zij speelt vooral met gedachten, niet met speelgoed. Aan het eind van het boek is zij acht jaar en heeft zij al een leven vol ellende achter zich.

Geen opmerkingen: