Vorig jaar
las ik het uiterst humoristische boek ‘Spoetnik’, over een mislukte leraar maatschappijleer
die vanuit Amsterdam terecht komt in de meest deprimerende straat van Helmond.
‘De mensen die achterbleven’ is het debuut van Neggers uit 2016. Het is
eveneens een zeer grappig boek.
Het verhaal
speelt deels in de toekomst. De hoofdpersoon heet Martijn Neggers en is een
bejaarde man. Hij is eenzaam. Zijn leven lang hield hij bij wie hij ontmoette,
wanneer en hoe vaak. In dit archief dwaalt hij nu rond. Zo krijg je zijn
levensverhaal te horen vanaf zijn kindertijd in een klein Brabants dorp. Het
verhaal draait vooral om zijn vlucht uit het dorp, waar hij in een
kantoorboekhandel werkte, naar de grote stad Tilburg. Hij hoopte hier een wild
en rijk leven op te bouwen.
Het zal
niet verbazen dat deze Martijn daar op geen enkele manier in slaagt. Hij werkt
in café Weemoed. De klandizie bestaat uit mislukkelingen. Als Martijn vrij is
zit hij aan de andere kant van de bar. Hij krijgt twee vrienden: André en Woef.
De eerste is hoerenchauuffeur, de tweede zit voornamelijk in de kroeg te dromen
over een beter leven. Zelfs het werk achter de bar is voor Martijn te hoog
gegrepen: hij wordt ontslagen. Er volgen baantjes in de Efteling en als
telefonist bij een online seksartikelenwinkel. Nergens vindt hij het geluk. Hij
moet zijn huis uit en trekt bij André in.
De
deprimerende verhalen zijn grappig en de opzet is goed. Eggers begint elk
stukje met de naam van de persoon die hij ontmoet, dan of er een foto van
gemaakt is en de datum van de eerste ontmoeting. Hij kan zo heel makkelijk
zijpaden inslaan en gekke anekdotes in zijn roman stoppen. Hij breekt bijvoorbeeld
in bij zijn buren Chris en Erica, na een ruzie over wie de grootste keuken
heeft. ’s Avonds sluipt hij naar binnen en meet hun keuken op. Hij wint. Daarna
aanschouwt hij het kleine huiselijke leed. Erica pakt haar linkertiet beet en heeft
haar andere hand onder haar rok. Ze zegt: “Oh Chris, ik ben zo nat als een
trekzeil.” Chris toont geen interesse.
Wanneer je
veel van de anekdotes achter elkaar leest krijg je de indruk dat er geen
normaal mens in Tilburg woont. Op de jaarmarkt treft hij Anja, die haar
kabouters moet verkopen van haar man. “De kaboutertjes, daar leef ik voor.” Ze
kunnen bewegen, hebben namen en zijn eigenlijk een soort kleine mensjes.
Martijn koopt kaboutervrouwtje Sherry.
André en
Martijn zitten aan de grond. André besluit dat zij de grens over moeten. Het
verhaal deed mij hier meer en meer denken aan de Kessels-romans van Thomése. De
twee belanden in een treurige animeerbar in Berlijn. Om de drankrekening te
betalen mogen zij een paar klanten bedienen. Neggers beschrijft alle ranzigheid
met veel plezier. Of het goed afloopt met de twee helden laat ik in het midden.
‘De mensen
die achterbleven’ is vooral een grappig boek. Echt tragisch wordt het nergens,
daar is het te slapstickachtig voor. Hier en daar struikelde ik over de wat
krom geformuleerde zinnen, maar dat deed niets af aan het leesplezier.
‘Spoetnik’ vond ik wel iets beter geslaagd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten