vrijdag 15 december 2023

Kees ’t Hart – Hotel Vertigo


 

Hotel Vertigo is een roman uit 2012. Vincent van Zandt is een gepensioneerde architect die San Francisco bezoekt. Hij is hier voor het eerst terug sinds hij er in 1957 als een scholier via een uitwisselingsproject voor een paar maanden verbleef. Hij logeert in Hotel Vertigo, waarmee het verband met Hitchcock meteen is gelegd. Hier nam de regisseur enkele scènes op voor zijn film Vertigo. Vincent maakte als zeventienjarige deel uit van de zogenaamde second unit en was betrokken bij opnames in het hotel. 

Kees ’t Hart heeft een aanstekelijke manier van schrijven, alsof hij uit de losse pols een verhaal vertelt. Hij schakelt tussen twee tijden: het heden en 1957, toen de hoofdpersoon logeerde bij een familie die betrokken was bij Synanon, een sekte-achtige beweging die hulp bood aan verslaafden. Het was ook de tijd en de plek van de beat poets. Je bent door de manier van schrijven geneigd de feitelijkheden in de roman voor waar aan te nemen. De beschrijvingen van de stad San Francisco, van het milieu waar Vincent als scholier in terecht komt, van de activiteiten van Synanon en van het werk dat komt kijken bij de opnames van de film Vertigo zijn allemaal even sterk. De schrijver heeft zich in deze onderwerpen verdiept, maar zet de feiten ook gewoon naar zijn hand als hem dat zo uitkomt. 

 

De film Vertigo lijkt een belangrijk element. Vincent heeft een vorm van hoogtevrees, die zich uit als hij naar boven kijkt in de buurt van hoge gebouwen. Hiermee wordt een verband met de film gesuggereerd, maar de film is vooral decor. Het verhaal van Hotel Vertigo heeft weinig van doen met het verhaal in de roman en de hoofdpersoon Vincent lijkt niet op John Scottie Ferguson. Er zit wel een spannend element in het boek omdat het lang onduidelijk blijft waar hij precies naar op zoek is in San Francisco: sporen van zijn verblijf in 1957, of het terugvinden van een meisje met de zeer algemene naam Lee Jones. En was het wel haar echte naam? De redenen van zijn plotse vertrek uit San Francisco blijven ook lange tijd vaag. Maar uiteindelijk gaat het hier niet om in de roman, de zoektocht zelf levert tal van mooie ontmoetingen en verhalen op: over architectuur, het maken van illustraties voor pulpboekjes, de haven van San Francisco en de Synanon-beweging. Het leest allemaal bijzonder aangenaam.

 

Aan het einde van de roman gebeurt er iets merkwaardigs. Met één hoofdstuk te gaan waren er nog tal van open eindjes. Ik vroeg mij af hoe hij dit ging oplossen. Het antwoord is dat de schrijver op een nogal fantastische manier alles en iedereen letterlijk laat samenkomen in het hotel. Eerst dacht ik dat het een droom van Vincent was, maar dat bleek niet zo te zijn. De vele toevalligheden zijn erg clichématig. Ik vroeg mij af of de auteur genoeg had van zijn personages en er snel een einde aan wilde breien? Of kun je dit einde opvatten als een parodie? Ik ben er niet uit, maar verrassend is het wel.

Geen opmerkingen: