‘Klaar’ gaat verder, waar ‘Moeder doen’ uit 2013 stopte. De moeder van Starik zit in verpleeghuis Westhaven en kan steeds minder dingen zelfstandig. Starik schrijft openhartig over haar achteruitgang. Het is een afscheidsboek, maar het is anders geworden dan de schrijver vooraf had voorgesteld. Starik gaat eerder dood dan zijn moeder. Het is een dubbel afscheid. Op de laatste pagina’s schrijft zijn vriendin Vrouwkje Tuinman hoe zij maart 2018 bij Frank aanbelde. Er werd niet open gedaan. De deur zat van binnen op slot. Zij hoorde de telefoon binnen overgaan. Hij reageerde niet. Nadat de brandweer de deur heeft opengebroken vond zij hem, dood op zijn bed.
Het was een angstscenario voor haar. En ook Starik schreef erover, nadat hij herstellende was van een hartinfarct. Daar begint ‘Klaar’ mee. De eerste zin luidt: “Dus zo voelt het om dood te gaan.” Hij heeft zijn eigen dood van horen zeggen. “Ik ken hem alleen als verhaal. En man van middelbare leeftijd. Achtenvijftig jaar oud. Te jong om zomaar te sterven. Te oud om te spreken van een bloem, in de knop gebroken. Volkomen nikserige leeftijd om dood te gaan. Geen belofte meer, maar ook nog lang niet klaar. Niet voltooid. Hartinfarct. Zwaar.”
Het grootste deel van ‘Klaar’ bestaat uit het verslag van de bezoeken aan zijn moeder. Zij zit op een kleine afdeling met licht tot zwaar dementerende oudjes. Zelf beseft zij half waar zij woont. Wanneer zij ’s morgens wakker wordt weet zij niet waar zij is. Op de wc begrijpt zij telkens weer niet hoe het licht uit gaat. Starik en zijn lief hangen briefjes op om haar dagelijkse leven begrijpelijk te houden. Vaak zit hij samen met zijn moeder in de tuin. Zij houdt van de zon en drinkt daar graag een wijntje bij. Eerst wil zij alleen droge witte wijn, die is beter. Later schenkt hij haar zoete en die is ook prima. Nog later smaakt de alcoholvrije wijn haar net zo best. Zij voelt zich er net zo aangeschoten door.
Zo wordt het besef van alles minder en richt haar leven zich vooral op de afloop. Het trekken van een kies is nodig tegen de pijn – even later vraagt zij zich af wat dat toch in haar mond is – maar een vervolgafspraak voor over een half jaar maken is echt niet nodig. Op een dag is zij in paniek. Zij wil de oudste broer bellen omdat deze jarig is. Vergeten is zij dat hij nooit zijn verjaardag viert, er een pesthekel aan heeft. Later bekommert zij zich niet meer om verjaardagen, behalve dan dat zij weet dat er dan taart gegeten wordt.
Moeder leest nog wel, maar steeds vaker hetzelfde boek. Zij valt erboven in slaap en begint vervolgens weer bij het begin. De boeken van zijn zoon en zijn lief heeft zij ook gelezen. Maar ‘Moeder doen’ houdt Starik voor haar verborgen, en als hij in de krant staat scheurt hij de pagina er uit voordat hij haar de krant geeft. Later is dit niet meer nodig. De krant leest zij niet meer. Zij heeft last van depressies, zij slaat weleens iemand, en is dit even later weer vergeten.
Starik verlangt soms naar haar dood. Hij vraagt zich af wat haar leven nog waard is. “Van mij mag ze dood, graag zelfs. We zijn het er allemaal over eens dat haar leven voltooid is, zijzelf ook. Het is wreed deze mens in leven te houden, alleen maar om haar haar laatste restje waardigheid te laten verliezen. Toch kan ze, zodra het weer het ons toestaat, intens tevreden in de tuin van het verpleeghuis zitten, in de zon, nippend van een glaasje zoete witte wijn, ‘heerlijk, met dat windje erbij’. “
Zijn moeder hoeft niet meer alles te weten. De hartinfarct van Starik krijgt zij niet te horen. In ‘Klaar’ wordt het dagboekverslag van de bezoeken aan zijn moeder plots onderbroken. Op een volgende pagina, een nieuw deel van het boek, begint het verhaal na de hartinfarct. Zijn leven is totaal veranderd. Hij wordt omringd door therapeuten en andere hulpverleners. Stoppen met roken en drinken is nu de uitdaging. En hij bezoekt de sportschool voor zijn herstel. Hij is net als zijn moeder patiënt geworden.
Het herstel gaat redelijk goed, maar vrolijk wordt Starik er niet van. De drank laten staan lukt nog wel, met behulp van refusal, roken is een groter probleem. Hij ondergaat alle hulp van de therapeuten gelaten en is zelfs mild over hun kinderachtige adviezen. De spiegel die hij zichzelf voorhield in de stukken over zijn moeder is nu uitvergroot. Zijn herstel en het schrijven erover is zelfonderzoek geworden. Hij beschrijft vooral allerlei praktische zaken en dagelijkse handelingen. Ertussendoor beschouwt hij zijn leven. “De dagen vullen zich vanzelf. Met ruis. Dat is wat ik doe. Ik maak weer grapjes op Facebook. Daar scoor ik minimaal dertig likes mee, als je geluk heb honderd, niet minder en niet meer, en een hoop commentaar, daaronder.” Even later klets hij wat over het kopen van een nieuwe spijkerbroek. Hoe alledaags de teksten soms worden, het grijpt je naar de keel. Ik tel de pagina’s tot het einde. Even plotseling als de tekst stopt, stopt ook het leven van Frank Starik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten